Vigerende voorschriften 2018
STATUTEN
ARTIKEL 1 (NAAM)
De vereniging draagt de naam: Amateurtuindersvereniging "De Mient"
ARTIKEL 2 (ZETEL)
De vereniging is gevestigd te Den Haag.
ARTIKEL 3 (DUUR)
De vereniging is opgericht op één oktober negentienhonderdvijfenzestig en de duur is nadien voor onbepaalde tijd verlengd.
ARTIKEL 4 (DOEL)
1. De vereniging heeft ten doel het uitoefenen en bevorderen van het tuinieren als amateur, één en ander in de ruimste zin van het woord.
2. De vereniging tracht dit ondermeer te bereiken door:
a. het verkrijgen van geschikte terreinen bestemd voor amateurtuinen, bij voorkeur met een permanent karakter.
b. het beheren van één of meerdere amateurtuincomplexen.
c. het bevorderen van milieuvriendelijk tuinieren.
d. het geven van voorlichting en het organiseren van activiteiten, die het tuinieren als amateur betreffen.
e. het aankopen van zaden, planten en andere tuinbenodigdheden ten behoeve van haar leden.
f. het samenwerken met gelijkgerichte verenigingen, ook in andere gemeenten.
g. het uitgeven van een eigen verenigingsblad.
3. Ter ondersteuning van de in dit artikel genoemde activiteiten is de vereniging aangesloten bij de Haagse Bond van Amateurtuindersverenigingen en/of andere overkoepelende organisaties.
ARTIKEL 5 (LIDMAATSCHAP LEDEN, ERELEDEN, LEDEN VAN VERDIENSTE ENZ.)
1. Als lid kunnen worden toegelaten meerderjarige natuurlijke personen, aan wie naar het oordeel van het bestuur een tuin als hierna in lid 2 bedoeld in gebruik kan worden gegeven.
2. Ieder lid heeft recht op het gebruik van een door het bestuur aan hem/haar toe te wijzen amateurtuin.
3. Als verenigingskandidaatlid kunnen worden toegelaten meerderjarige natuurlijke personen die vooraf schriftelijk aan de Haagse Bond van Amateurtuindersverenigingen te kennen hebben gegeven een tuin als hiervoor in lid 2 bedoeld in gebruik te willen nemen, maar voor wie nog geen tuin beschikbaar is.
4. Tot lid van verdienste kunnen worden benoemd leden, die zich voor de vereniging bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt.
5. Tot erelid kunnen worden benoemd meerderjarige natuurlijke personen die zich voor de vereniging bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt en die geen lid van de vereniging zijn.
6. Ondersteunende leden zijn natuurlijke- en rechtspersonen die de vereniging steunen met een jaarlijkse bijdrage zonder dat daaruit enige verplichting voortvloeit voor de vereniging.
7. In het huishoudelijk reglement kunnen verplichtingen aan leden, verenigingskandidaatleden, leden van verdienste, ereleden en ondersteunende leden worden opgelegd en kunnen hun rechten worden gegeven.
8. Slechts leden als bedoeld in lid 1 van dit artikel zijn leden in de zin der wet.
ARTIKEL 6 (TOELATING)
1. Het bestuur beslist omtrent de toelating van leden en/of verenigingskandidaatleden.
2. Indien het bestuur negatief beslist omtrent de toelating van een lid of verenigingskandidaatlid, kan de Algemene Vergadering alsnog tot toelating besluiten.
3. Ereleden en leden van verdienste worden benoemd door de Algemene Vergadering op voordracht van het bestuur. De Algemene Vergadering kan op voordracht van het bestuur een erelidmaatschap of een lidmaatschap van verdienste ontnemen.
ARTIKEL 7 (AANVANG LIDMAATSCHAP)
1. Het lidmaatschap vangt aan bij de toetreding tot de vereniging.
2. Het moment van toetreding moet blijken uit een door het bestuur schriftelijke verstrekte kennisgeving van toelating; toetreding is niet eerder mogelijk dan na ondertekening van een overeenkomst tot ingebruikneming van een tuin.
3. Toetreding vindt plaats na ondertekening akkoordverklaring met de statuten, huishoudelijk reglement en tuinreglement.
ARTIKEL 8 (EINDE LIDMAATSCHAP)
1. Het lidmaatschap eindigt:
a. door overlijden van het lid.
b. door opzegging door het lid.
c. door opzegging namens de vereniging.
d. door ontzetting.
2. Bij overlijden kan het lidmaatschap desgewenst overgaan op de echtgeno(o)t(e), partner (mits geregistreerd op een door het bestuur bij te houden lijst) of één van de wettelijke erfgenamen in de eerste graad of een stiefkind, mits aan het gestelde in artikel 5 lid 1 wordt voldaan en mits betrokkene bij een andere amateurtuindersvereniging niet uit het lidmaatschap is ontzet.
3. Opzegging door het lid kan uitsluitend schriftelijk plaatsvinden tegen het einde van het verenigingsjaar, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. In bijzondere gevallen kan het bestuur ten gunste van het lid hiervan afwijken.
4. Een lid kan via de Haagse Bond van Amateurtuindersverenigingen verzoeken om zijn/haar lidmaatschap tussentijds te laten overgaan op een van zijn/haar kinderen, respectievelijk stiefkinderen. Van dergelijke verzoeken houdt zowel de Haagse Bond van amateurtuindersverenigingen als de vereniging een registratie bij.
5. Opzegging namens de vereniging kan geschieden, mits met goedkeuring van de Algemene Vergadering, met inachtneming van een minimale opzegtermijn van een maand en mits schriftelijk per poststuk met ontvangstbevestiging door het bestuur aan het lid bekend gemaakt wanneer:
a. een lid heeft opgehouden aan de vereisten door de statuten voor het lidmaatschap gesteld te voldoen en
b. wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
6. Een lid kan zijn/haar lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand, nadat een besluit, waarbij zijn/haar rechten zijn beperkt of zijn/haar verplichtingen zijn verzwaard, hem/haar is bekend geworden of is medegedeeld. Het besluit is alsdan niet op hem/haar van toepassing. Vorenstaande geldt niet indien geldelijke rechten zijn beperkt of geldelijke verplichtingen zijn verzwaard.
7. Ontzetting kan worden uitgesproken door het bestuur wanneer een lid:
a. handelt in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging; of
b. de vereniging op opzettelijke en/of onredelijke wijze benadeelt.
8. Het bestuur zal niet eerder tot ontzetting besluiten, dan nadat het lid schriftelijk per poststuk met ontvangstbevestiging in gebreke is gesteld en hem/haar de gelegenheid is geboden om binnen veertien dagen alsnog aan zijn/haar verplichtingen te voldoen.
9. In geval van een definitief besluit tot ontzetting dient het bestuur het volgende in acht te nemen;
a. bij ontzetting uit het lidmaatschap zal het betrokken lid ten spoedigste (in elk geval binnen een week), nadat het bestuur tot ontzetting heeft besloten, schriftelijk per poststuk met ontvangstbevestiging van het besluit, met opgave van redenen, in kennis worden gesteld;
b. Binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving van het besluit tot ontzetting staat voor het betrokken lid beroep open op de Algemene Vergadering. Maakt het lid gebruik van zijn/haar recht op beroep dan is het bestuur verplicht een Algemene Vergadering uit te schrijven, die zal worden gehouden binnen een maand na ontvangst van het beroepschrift. Wordt hieraan binnen de gestelde termijn niet voldaan, dan vervalt de ontzetting.
c. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst. Gedurende de schorsingstermijn kan het betrokken lid geen van zijn/haar lidmaatschapsrechten laten gelden. De lidmaatschapsverplichtingen van het betrokken lid blijven tijdens de schorsing onverminderd bestaan, met uitzondering van die verplichtingen die rechtstreeks verband houden met de lidmaatschapsrechten.
ARTIKEL 9 (GELDMIDDELEN)
De geldmiddelen worden gevormd door:
a. inleggelden.
b. contributie.
c. huuropbrengsten voor het in gebruik geven van tuinen.
d. boetes.
e. opgebouwde rente.
f. overige baten.
ARTIKEL 10 (JAARLIJKSE CONTRIBUTIE EN ANDERE VERPLICHTINGEN)
1. De leden, en de verenigingskandidaatleden zijn verplicht tot het betalen van een jaarlijkse contributie, zoals die door de Algemene Vergadering is vastgesteld.
2. De hoogte van de contributie wordt jaarlijks in de Algemene Vergadering vastgesteld.
3. De leden zijn jaarlijks verplicht tot het tijdig betalen van huur voor het gebruik van de toegewezen tuin.
4. De leden zijn verplicht de hun in gebruik toegewezen tuin goed en regelmatig te onderhouden.
ARTIKEL 11 (VERENIGINGSJAAR)
Het verenigingsjaar loopt van één januari tot en met éénendertig december.
ARTIKEL 12 HET BESTUUR (BENOEMING, SCHORSING, ONTSLAG)
1. Het bestuur van de vereniging wordt door de Algemene Vergadering uit de leden benoemd, behoudens het hierna bepaalde in lid 2.
2. De Algemene Vergadering kan besluiten één bestuurslid te benoemen, dat geen lid is van de vereniging. Het bestuur dient dan uit tenminste vijf bestuursleden te bestaan.
3. Het bestuur van de vereniging bestaat uit ten minste vijf leden.
4. De bestuursleden worden gekozen voor de tijd van drie jaar.
5. De voorzitter, secretaris en penningmeester worden in functie gekozen; de andere functies worden door het bestuur onderling verdeeld.
6. Elk bestuurslid treedt af, volgens door het bestuur op te maken rooster van aftreding. Het aftredende bestuurslid is terstond herkiesbaar. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats in van zijn/haar voorganger.
7. De benoeming van bestuursleden geschiedt zo mogelijk uit meer kandidaten dan er vacatures in het bestuur zijn. De benoeming geschiedt uit een voordracht van het bestuur en/of uit een voordracht van tenminste vijf procent (5%) van het aantal leden.
8. In bestaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een niet voltallig bestuur blijft bestuursbevoegd.
9. Een bestuurslid kan, ook al is hij/zij voor een bepaalde tijd benoemd, altijd door het bestuur tot de eerstkomende Algemene Vergadering worden geschorst indien:
a. hij/zij in strijd met de wet (o.a. boek 2 Burgerlijk Wetboek, titel 1, art. 1 tot en met 52), de statuten, reglementen en/of besluiten van de vereniging handelt.
b. hij/zij de belangen van de vereniging niet naar behoren behartigt. In de eerstvolgende Algemene Vergadering waarvoor dit nog in de oproep kan worden vermeld, wordt een voorstel tot ontslag of tot verlenging van de schorsing van het betrokken bestuurslid geagendeerd. Deze vergadering dient binnen een maand na het uitspreken van de schorsing te worden gehouden.
10. Een bestuurslid kan, ook al is hij/zij voor een bepaalde tijd benoemd, altijd door de Algemene Vergadering worden ontslagen of geschorst.
11. Het bestuurslid dat is ontslagen dan wel geschorst of zijn/haar functie heeft neergelegd, is verplicht de administratieve bescheiden en verdere eigendommen van de vereniging, die hij/zij in zijn/haar bezit heeft, binnen veertien dagen over te dragen aan een door het bestuur aan te wijzen bestuurslid.
12. Het bestuur heeft het recht een bestuurslid die buiten de hem/haar toegekende volmacht de vereniging schade in welke vorm dan ook toebrengt, persoonlijk aansprakelijk te stellen.
13. Het bestuurslidmaatschap eindigt met onmiddellijke ingang:
a. bij overlijden van het bestuurslid.
b. met betrekking tot het bestuurslid dat tevens lid van de vereniging is, bij beëindiging van diens lidmaatschap.
ARTIKEL 13 (TAAK EN BEVOEGDHEDEN)
1. Het bestuur is belast met het besturen van de vereniging behoudens die beperkingen die in de statuten worden vermeld.
2. Uit het bestuur wordt, indien gewenst, een dagelijks bestuur gevormd bestaande uit de voorzitter, secretaris en penningmeester. Aan dit dagelijks bestuur kan de dagelijkse leiding van de vereniging worden opgedragen.
3. Het bestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak te doen uitvoeren door commissies die door het bestuur als zodanig worden benoemd, onder nadere goedkeuring van de Algemene Vergadering. Een omschrijving van de samenstelling en de algemene bevoegdheden van commissies, met uitzondering van de commissie van onderzoek, wordt in het huishoudelijk reglement gegeven.
4. Het bestuur is, mits met goedkeuring van de Algemene Vergadering, bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten inzake kopen, verkopen, verwerven, vervreemden, huren, verhuren of bezwaren van registergoederen; het sluiten van kredietovereenkomsten en het sluiten van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt. Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door en tegen derden geen beroep worden gedaan.
5. Het in gebruik geven van amateurtuinen op het eigen complex valt buiten het bepaalde in lid 4.
6. Het bestuur is bevoegd tot het opleggen van boetes en/of andere maatregelen, nadat de algemene vergadering het beleid dienaangaande heeft vastgesteld. Tegen deze boete of maatregel is beroep mogelijk op de algemene vergadering.
7. Bestuursbesluiten worden genomen met meerderheid van stemmen. Het bestuurslid dat geen lid van de vereniging is, heeft in bestuursvergaderingen stemrecht. Bij staken van stemmen beslist de voorzitter.
8. De taakstelling van bestuursleden wordt nader geregeld in het huishoudelijk reglement.
ARTIKEL 14 (COMMISSIES)
1. Het bestuur is verplicht een taxatie- en een tuincontrolecommissie in te stellen.
2. De leden van de taxatie- en tuincontrolecommissie worden, op voordracht van het bestuur, door de Algemene Vergadering benoemd.
3. De taxatiecommissie taxeert bij beëindiging van het recht op gebruik van een tuin de opstallen en beplanting en legt dit vast in een taxatierapport. Tegen de in het rapport vastgestelde overdrachtsprijs is beroep mogelijk. Één en ander wordt nader geregeld in het huishoudelijk reglement.
4. De tuincontrolecommissie ziet toe op de naleving van het huishoudelijk reglement met betrekking tot het gebruik van een tuin.
ARTIKEL 15 (VERTEGENWOORDIGING)
1. Het bestuur vertegenwoordigt de vereniging in en buiten rechte. Onverminderd deze bevoegdheid zijn ook twee gezamenlijk handelende leden van het (dagelijks) bestuur bevoegd tot het vertegenwoordigen van de vereniging.
2. Het bestuur kan besluiten tot de verlenging van volmacht aan één of meer van de bestuurders, alsook aan anderen, om de vereniging binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
ARTIKEL 16 (ALGEMENE VERGADERING)
1. Aan de Algemene Vergadering komen alle bevoegdheden toe die niet door de Wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen.
2. Jaarlijks wordt tenminste één Algemene Vergadering gehouden. In de te houden Algemene Vergadering komen ondermeer aan de orde:
a. het jaarverslag over het door het bestuur in het afgelopen verenigingsjaar gevoerde beleid.
b. het jaarverslag over het gevoerde financiële beleid onder overlegging van balans en staat van baten en lasten, vergezeld van een lijst met handtekeningen van alle bestuurders, waaruit blijkt dat deze zich individueel akkoord verklaren met de cijfers.
c. het verslag van de commissie van onderzoek.
d. de benoeming van de commissie van onderzoek voor het volgende verenigingsjaar.
e. (her)verkiezing bestuursleden.
f. de begroting voor het nieuwe verenigingsjaar.
g. de contributie/huur voor de leden.
h. de contributie voor de verenigingskandidaatleden.
i. de hoogte van inschrijfgeld.
j. de minimumbijdrage van ondersteunende leden.
ARTIKEL 17 (TOEGANG EN STEMRECHT)
1. Toegang tot de Algemene Vergadering hebben zowel leden als de verenigingskandidaatleden, leden van verdienste, ereleden en ondersteunende leden alsmede afgevaardigden van de Haagse Bond van Amateurtuindersverenigingen die zich als zodanig hebben kenbaar gemaakt, echter uitgezonderd het in de volgende zin bepaalde. Geen toegang hebben leden, kandidaatleden, leden van verdienste, ereleden en ondersteunende leden, die geschorst zijn. Geschorste leden en geschorste kandidaatleden hebben toegang tot de vergadering tijdens de behandeling van het agendapunt waarin het besluit tot hun schorsing of ontzetting wordt behandeld en zijn bevoegd daarover het woord te voeren.
2. Ieder lid als bedoeld in artikel 5 lid 1 dat niet geschorst is, heeft stemrecht en kan een stem uitbrengen.
3. Een lid als bedoeld in artikel 5 lid 1 dat niet geschorst is, kan zijn/haar stem door een schriftelijk daartoe gemachtigd ander niet geschorst lid, dan wel zijn/haar echtgeno(o)t(e) of in de zin van artikel 8 lid 2 geregistreerde partner laten uitbrengen. Een lid of echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner kan slechts gemachtigde zijn van één ander lid.
ARTIKEL 18 (BIJEENROEPING)
1. De Algemene Vergaderingen worden schriftelijk bijeengeroepen door het bestuur. De termijn voor oproeping bedraagt tenminste veertien dagen.
2. Algemene Vergaderingen worden gehouden zo vaak het bestuur dit wenselijk vindt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16.
3. Voorts is het bestuur op schriftelijk met redenen omkleed verzoek van tenminste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van één/tiende gedeelte van de stemmen in de algemene vergadering, verplicht tot het bijeenroepen van een Algemene Vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gehoor wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan door oproeping overeenkomstig het gestelde onder lid 1 van dit artikel dan wel bij advertentie in tenminste één veel gelezen dagblad in de gemeente waar de vereniging statutair is gevestigd. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan bestuursleden belasten met de leiding van de vergadering en het opstellen van de notulen. Alle kosten van deze vergadering komen ten laste van de verenigingskas.
ARTIKEL 19 (VOORZITTERSCHAP EN NOTULEN)
1. De Algemene Vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur of zijn/haar plaatsvervanger. Bij afwezigheid van de voorzitter en zijn/haar plaatsvervanger treedt één van de andere bestuursleden - door het bestuur aan te wijzen - als voorzitter op. Wordt ook op deze wijze niet in het voorzitterschap voorzien, dan voorziet de vergadering daarin zelf.
2. Van het verhandelde in elke vergadering wordt door de secretaris of door een ander door het bestuur daartoe aangewezen persoon notulen gemaakt, die op de eerstvolgende vergadering ter goedkeuring worden voorgelegd en daarna door de voorzitter en secretaris worden ondertekend.
ARTIKEL 20 (BESLUITVORMING)
1. Het tijdens de Algemene Vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voorzover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
2. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het hiervoor in het eerste lid bedoelde oordeel de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
3. Voorzover de statuten of de Wet niet anders bepalen, worden alle besluiten van de Algemene Vergadering genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
4. Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede stemming plaats. Heeft alsdan weer niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan vinden net zolang herstemmingen plaats totdat:
a. één persoon de volstrekte meerderheid heeft verkregen; of
b. tussen twee personen is gestemd en de stemmen staken Bij gemelde herstemmingen (waaronder niet is begrepen de tweede stemming) wordt telkens gestemd tussen de personen, op wie bij de voorafgaande stemming is gestemd. Op de persoon, op wie bij die voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen is uitgebracht, kunnen bij de daarop volgende nieuwe herstemming geen stemmen worden uitgebracht. Is bij die voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen op meer dan één persoon uitgebracht, dan wordt door loting uitgemaakt, op wie van die personen bij de nieuwe stemming geen stemmen meer kunnen worden uitgebracht. Ingeval bij een stemming tussen twee personen de stemmen staken, beslist het lot wie van beiden is gekozen.
5. Indien de stemmen staken over een voorstel, dat niet betrekking heeft op de verkiezing van personen, dan is het voorstel verworpen.
6. Alle stemmingen geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een schriftelijke stemming gewenst acht. Over personen wordt schriftelijk gestemd. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij één of meer stemgerechtigden hoofdelijke stemming verlangt/verlangen.
7. Een éénstemmig besluit van alle leden, ook al zijn deze niet in een vergadering bijeen, heeft, mits met voorkennis van het bestuur genomen, dezelfde kracht als een besluit van de Algemene Vergadering.
8. Zolang in een Algemene Vergadering alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen, mits met algemene stemmen, omtrent alle aan de orde komende onderwerpen behalve een voorstel tot statutenwijziging of ontbinding ook al heeft geen oproeping plaatsgehad of is deze niet op de voorgeschreven wijze geschied of is enig ander voorschrift omtrent het oproepen en houden van vergaderingen of een daarmee verband houdende formaliteit niet in acht genomen.
ARTIKEL 21 (COMMISSIE VAN ONDERZOEK)
1. Mede op grond van het Burgerlijk Wetboek benoemt de Algemene Vergadering jaarlijks een Commissie van onderzoek.
2. De commissie vormt zich jaarlijks een mening over het bestuursbeleid en over het financiële beleid. Zij onderzoekt de balans en de staat van baten en lasten met de toelichting en brengt aan de Algemene Vergadering verslag van haar bevindingen uit. Het bestuur is verplicht de commissie alle door haar gevraagde informatie te verschaffen, haar desgewenst de kas en de waarden te tonen en inzage van de boeken en bescheiden van de vereniging te geven.
3. De commissie bestaat uit tenminste twee personen. Commissieleden mogen geen lid zijn van het bestuur; zij worden gekozen door de Algemene Vergadering.
4. Aan de commissie kunnen ten hoogste twee reserveleden, een eerste en een tweede reservelid, worden toegevoegd; het in het vorige lid bepaalde is op hen van overeenkomstige toepassing. Bij tussentijdse beëindiging van de functie van een commissielid neemt in eerste instantie het eerste reservelid de plaats in als vast commissielid en zal dan ook als zodanig volwaardig functioneren.
5. Benoeming van de leden en reserveleden van de commissie geschiedt op niet bindende voordracht van het bestuur of een lid.
6. Vereist het onderzoek van de rekening en verantwoording specifieke boekhoudkundige kennis, dan kan de commissie zich door een deskundige doen bijstaan mits met instemming van het bestuur. Indien het bestuur daartoe geen toestemming geeft, kan de commissie toestemming vragen aan de Algemene Vergadering.
7. Een lid van de commissie kan te allen tijde door de Algemene Vergadering worden ontslagen; ook ontslagname door een commissielid is mogelijk. Een lid of reservelid van de commissie kan worden geschorst indien hij/zij in strijd handelt met de wet, statuten of reglementen van de vereniging of indien hij/zij het functioneren van de commissie op een ernstige wijze belemmert. Schorsing geschiedt door het bestuur, uitsluitend op unaniem verzoek van de overige leden en reserveleden van de commissie. Opheffing van de schorsing kan op gelijke wijze geschieden. De schorsing duurt uiterlijk tot de eerstvolgende Algemene Vergadering; gedurende de schorsing neemt het bij het schorsingsbesluit daartoe aangewezen reservelid de plaats van het geschorste lid in.
8. De leden en reserveleden zijn verplicht tot absolute geheimhouding van hun bevindingen en verschaffen slechts inlichtingen aan de Algemene Vergadering en het bestuur.
9. Nadere regelingen betreffende het functioneren van de Commissie van Onderzoek worden omschreven in het huishoudelijk reglement.
ARTIKEL 22 (STATUTENWIJZIGING)
1. In de statuten van de vereniging kan geen verandering worden aangebracht dan door een besluit van een Algemene Vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.
2. Zij die de oproeping tot de Algemene Vergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten tenminste zeven dagen voor de vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt gehouden. Bovendien wordt een afschrift als hiervoor bedoeld, aan alle leden toegezonden.
3. Een besluit tot statutenwijziging behoeft tenminste twee/derde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin tenminste twee/derde van de leden tegenwoordig of vertegenwoordigd is. Is niet twee/derde van de leden tegenwoordig of vertegenwoordigd, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden tenminste vijftien dagen doch uiterlijk vier weken na de vorige vergadering, waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest, ongeacht het aantal tegenwoordige of vertegenwoordigde leden, kan worden besloten, mits met een meerderheid van tenminste twee/derde van de uitgebrachte stemmen.
4. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Tot compareren bij het verlijden van desbetreffende akte is ieder bestuurslid bevoegd.
ARTIKEL 23 (ONTBINDING)
1. De vereniging wordt ontbonden door een besluit van de Algemene Vergadering, na faillietverklaring door hetzij opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel hetzij door insolventie door het geheel ontbreken van leden of door de rechter in de gevallen die de wet bepaalt. Ingeval van ontbinding is dezelfde procedure van toepassing als hiervoor vermeld in artikel 22 lid 3.
2. Tot het batig saldo na vereffening zijn gerechtigd degenen die ten tijde van het besluit tot ontbinding lid waren. Ieder hunner ontvangt een gelijk deel. Bij het besluit tot ontbinding kan echter ook een andere bestemming aan het batig saldo worden gegeven.
3. Het archief van de vereniging zal alsdan aan een door de Algemene Vergadering aan te wijzen natuurlijke- of rechtspersoon ter bewaring worden aangeboden.
ARTIKEL 24 (HUISHOUDELIJK REGLEMENT)
1. De Algemene Vergadering zal een huishoudelijk reglement vaststellen en is bevoegd tot wijziging daarvan.
2. Het huishoudelijk reglement mag niet in strijd met de wet zijn, ook waar die geen dwingend recht bevat, noch met de statuten.
ARTIKEL 25 (SLOTBEPALING)
1. In bestuurs-, commissie- of Algemene Vergaderingen kunnen geen besluiten worden genomen of stemmingen worden gehouden over punten die niet in de agenda der vergadering vermeld zijn, zulks behoudens het hiervoor in artikel 20 lid 8 bepaalde.
2. Beslissingen in alle zaken waarin bij wet, statuten of huishoudelijk reglement niet is voorzien, zijn, behoudens de verantwoording aan de Algemene Vergadering, voorbehouden aan het bestuur.
HUISHOUDELIJK REGLEMENT
ARTIKEL 1 (ALGEMENE BEPALINGEN)
1. Het huishoudelijk reglement wordt vastgesteld, aangevuld en/of gewijzigd door de Algemene Vergadering.
2. Aanvullingen en/of wijzigingen treden niet in werking, alvorens zij door de Algemene Vergadering zijn goedgekeurd en via de mededelingenborden bekend zijn gemaakt dan wel aan alle leden zijn rondgezonden.
3. Ieder lid, erelid, lid van verdienste, verenigingskandidaatlid en ondersteunend lid wordt geacht de bepalingen van de statuten, reglementen, besluiten van de Algemene Vergadering en openbaar bekendgemaakte bestuursbesluiten te kennen en na te leven.
4. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de statuten, noch met wettelijke bepalingen.
ARTIKEL 2 (LIDMAATSCHAP VERENIGINGSKANDIDAATLEDEN)
1. De aanvraag voor een verenigingskandidaatlidmaatschap moet schriftelijk worden ingediend bij het secretariaat van de Haagse Bond van Amateurtuindersverenigingen.
2. Verenigingskandidaatleden worden door het bestuur op de verenigingswachtlijst geplaatst in volgorde van ontvangst van de aanmelding bij de Haagse Bond nadat het betreffende verenigingskandidaatlid plaatsing op deze wachtlijst heeft geaccepteerd. Het bestuur kan echterverenigingskandidaatleden waarvan het verwacht dat zij gezien kennis en ervaring binnen de vereniging een bijzondere rol kunnen vervullen voorrang verlenen op andere verenigingskandidaatleden.
3. Een verenigingskandidaatlid betaalt jaarlijks een door de Algemene Vergadering vast te stellen contributie, welke bij vooruitbetaling dient te worden voldaan.
4. Is het verenigingskandidaatlid op de verenigingswachtlijst geplaatst dan dient hij/zij tenminste de helft van het aantal werkbeurten van een lid, aan de algemene werkzaamheden deel te nemen.
5. Vrijgekomen tuinen worden in volgorde van de verenigingswachtlijst aangeboden aan verenigingskandidaatleden.
6. Een verenigingskandidaatlid heeft het recht om tweemaal een aangeboden tuin te weigeren zonder dat dit gevolgen heeft voor zijn plaats op de wachtlijst.
7. Het bestuur beslist bij een derde weigering over het al dan niet handhaven van het desbetreffende kandidaatlid op de wachtlijst dan wel over het terugplaatsen van het kandidaatlid op de wachtlijst.
ARTIKEL 3 (TOELATING LEDEN)
1. De toelating van het verenigingskandidaatlid tot lid kan eerst plaatsvinden nadat de overeenkomst tot ingebruikneming tussen vereniging en lid is getekend en aan alle financiële verplichtingen is voldaan, waaronder begrepen het door de Algemene Vergadering vast te stellen entreegeld; één en ander onverlet hetgeen in artikel 6 lid 1 van de statuten is bepaald.
2. Indien het bestuur het lidmaatschap weigert te aanvaarden, is zij gehouden om met inachtneming van artikel 6 lid 2 van de statuten, uitvoering te geven aan hetgeen in artikel 8 van dit reglement is bepaald.
ARTIKEL 4 (RECHTEN EN VERPLICHTINGEN LEDEN)
1. Ieder lid heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1, de vrije beschikking over de tuin, die hem/haar in gebruik is gegeven, maar is verplicht de tuin vanaf het begin in goede staat te brengen en te houden. Oneigenlijk gebruik van de tuin, zoals het laten onderhouden door anderen dan huisgenoten is zonder toestemming van het bestuur niet toegestaan. Of de tuin niet goed wordt onderhouden of oneigenlijk gebruikt, beoordeelt het bestuur na overleg met de Tuincontrolecommissie. De uitoefening van de hobby en het onderhouden van de tuin dient op een zodanige wijze te geschieden, dat er geen nadelige effecten voor het milieu (kunnen) optreden.
2. De tuin en de opstallen dienen, overeenkomstig de doelstelling van de vereniging, als recreatieaccommodatie voor het lid en zijn/haar partner en tot het huishouden behorende leden. Het uitoefenen van beroepsmatige handelingen is verboden.
3. Leden zijn verplicht deel te nemen aan algemene werkzaamheden ten behoeve van de vereniging volgens een door het bestuur vast te stellen rooster en waarvan aantekening wordt gehouden. Indien een of meerdere tuinen niet zijn verhuurd zullen de onderhoudswerkzaamheden van deze tuinen in de algemene werkbeurten worden verricht.
4. Eigendommen van de vereniging moeten op verzoek van het bestuur of een door het bestuur aangewezen persoon worden ingeleverd.
ARTIKEL 5 (ERELEDEN EN LEDEN VAN VERDIENSTE)
1. Ereleden en leden van verdienste zijn vrijgesteld van het betalen van contributie en het deelnemen aan algemene werkzaamheden.
2. Ereleden en leden van verdienste hebben toegang tot de jaarlijkse Algemene Vergadering. Ereleden hebben geen stemrecht.
3. Leden van verdienste zijn gehouden de huur voor het gebruik van de tuin jaarlijks bij vooruitbetaling te voldoen.
ARIKEL 6 (ONDERSTEUNENDE LEDEN)
1. Als ondersteunende leden van de vereniging kunnen toetreden personen die de vereniging financieel steunen met een minimum bijdrage, die jaarlijks door de Algemene Vergadering wordt vastgesteld. Het bestuur beslist over de toetreding van ondersteunende leden.
2. Ondersteunende leden hebben het recht van:
a. toegang tot het complex en het verenigingsgebouw.
b. deelname aan alle verenigingsactiviteiten.
c. toezending van het verenigingsorgaan.
d. bijwoning van de Algemene Vergaderingen.
e. het voeren van het woord in Algemene Vergaderingen mits hen dit door de voorzitter is verleend; zij hebben daarin geen stemrecht.
3. Ondersteunende leden kunnen door het bestuur van het lidmaatschap worden ontheven op grond van gedragingen die in strijd zijn met de statuten en het huishoudelijk reglement.
ARTIKEL 7 (FINANCIELE VERPLICHTINGEN)
1. De huur voor het gebruik, de contributie en andere (jaarlijkse) vergoedingen moeten twee weken na datum nota aan de penningmeester zijn voldaan, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen met het bestuur.
2. De financiële verplichtingen worden berekend over het verenigingsjaar, zoals is bepaald in artikel 11 van de statuten.
3. Indien een of meerdere tuinen niet zijn verhuurd zullen de kosten van de grondhuur gezamenlijk moeten worden opgebracht. Dit ter beoordeling door de penningmeester. Deze kosten kunnen in een naheffing worden opgelegd.
ARTIKEL 8 (BEROEPSPROCEDURE BIJ NIET TOELATEN ALS LID)
1. Het bestuur is verplicht de leden binnen een maand, nadat een besluit is genomen dat iemand als lid is geweigerd, schriftelijk te informeren.
2 Het bestuur is voorts verplicht de persoon, waarvan het lidmaatschap niet is aanvaard, binnen een maand nadat een dergelijk besluit is genomen, schriftelijk en met redenen omkleed hiervan in kennis te stellen. De genomen beslissing kan op de eerstvolgende Algemene Vergadering ter discussie worden gesteld. Betrokkene dient binnen een maand na ontvangst van de in kennisstelling schriftelijk aan het bestuur kenbaar te maken, dat hij/zij het besluit bij de Algemene Vergadering ter discussie wil stellen. Betrokkene zal in de gelegenheid worden gesteld op deze Algemene Vergadering zijn standpunt terzake uiteen te zetten en te bepleiten.
3. De Algemene Vergadering besluit vervolgens of de betrokkene alsnog als lid zal worden aanvaard.
ARTIKEL 9 (EINDE LIDMAATSCHAP)
1. Het verenigingskandidaatlidmaatschap eindigt bij aanvaarding van het lidmaatschap.
2. Bij beëindiging van het lidmaatschap als lid wordt gehandeld overeenkomstig het bepaalde in het taxatiereglement, welk reglement onverbrekelijk deel uitmaakt van het huishoudelijk reglement.
3. Alvorens de beplanting en opstal(len) aan een (nieuw) lid worden overgedragen, dient het vertrekkende lid het taxatierapport voor akkoord te tekenen. Van het getaxeerde bedrag wordt een door de Algemene Vergadering vast te stellen waarborgsom ingehouden gedurende een periode van maximaal zes maanden, over welke waarborgsom de vereniging niet tot het vergoeden van enige rente is gehouden. Deze waarborgsom dient ter compensatie van eventuele verborgen gebreken, die bij de overname niet zijn geconstateerd, alsmede voor het opschonen van de tuin.
4. Indien door bijzondere omstandigheden van de opzegtermijn wordt afgeweken, zie artikel 8 lid 3 van de statuten, kan er terugbetaling van de contributie plaatsvinden mits de betreffende tuin direct weer verhuurd kan worden. In het laatste kwartaal vindt er geen terugbetaling meer plaats.
ARTIKEL 10 (PROCEDURE BIJ OPZEGGING DOOR DE VERENIGING)
1. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 lid 5 van de statuten, kan het lidmaatschap van een lid door het bestuur worden opgezegd. De opzegging geschiedt, schriftelijk en met redenen omkleed, met inachtname van een opzegtermijn van minimaal een maand. De genomen beslissing kan op de eerstvolgende Algemene Vergadering ter discussie worden gesteld. Het lid dient binnen een maand na ontvangst van de in kennisstelling schriftelijk aan het bestuur kenbaar te maken, dat hij/zij het besluit bij de Algemene Vergadering ter discussie wil stellen. Het lid zal in de gelegenheid worden gesteld op deze Algemene Vergadering zijn standpunt terzake uiteen te zetten en te bepleiten. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
2. Indien de opzegging definitief is geworden, dient het lid te handelen als bepaald in artikel 9 van dit huishoudelijk reglement.
3. Indien de Algemene Vergadering besluit tot verwerping van de opzegging, blijft het lidmaatschap onverminderd voortduren.
ARTIKEL 11 (PROCEDURE ONTZETTTING UIT HET LIDMAATSCHAP)
Betrokkene zal in de gelegenheid worden gesteld op de Algemene Vergadering waarin zijn/haar beroep tegen het besluit tot ontzetting zal worden behandeld, zijn standpunt uiteen te zetten en te bepleiten.
ARTIKEL 12 (KANDIDAATSTELLING BESTUUR)
De kandidaatstelling voor een bestuursfunctie dient te geschieden bij het bestuur uiterlijk 14 dagen voor de algemene vergadering waarin de verkiezing zal plaatsvinden.
ARTIKEL 13 (TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET BESTUUR)
1. Het bestuur is belast met de leiding van de vereniging. Het zorgt voor de handhaving van de statuten en het huishoudelijk reglement en de uitvoering van de genomen besluiten. Het bestuur kan, op grond van artikel 13 lid 3 van de statuten, de door haar benodigde geachte commissies instellen. Het bestuur benoemt en ontslaat, de leden van de door haar ingestelde commissies. Het bestuur oefent, behoudens ten aanzien van de Commissie van Onderzoek, controle uit op alle aangestelde commissies en kan na overleg, hun besluiten wijzigen, schorsen of tenietdoen.
2. Het bestuur is voor al zijn handelingen verantwoording verschuldigd aan de Algemene Vergadering.
3. Alle voor de vereniging bindende stukken dienen alvorens zij door de voorzitter en de secretaris worden ondertekend, door het bestuur te worden goedgekeurd.
4. Indien een (verenigingskandidaat)lid van de vereniging de bepalingen van de statuten en/of het huishoudelijk reglement overtreedt, dan kan het bestuur dat (verenigingskandidaat)lid afhankelijk van de ernst en de frequentie van de overtreding, een van de navolgende straffen opleggen:
- een schriftelijke berisping;
- een of meer extra werkbeurten;
- een geldboete, tot een van overtreding afhankelijk bedrag, met een minimum van € 11,34 en een maximum van € 45,38.
5. Bij het geen gevolg geven aan de opgelegde strafmaatregel, herhalen of voortduren van de overtreding, een ernstige overtreding van de statuten en/of het huishoudelijk reglement en bij het op onredelijke wijze benadelen van de vereniging, is het bestuur bevoegd het (verenigingskandidaat) lid uit het lidmaatschap te ontzetten.
6 Voordat door het bestuur tot ontzetting kan worden overgegaan moet het lid per schrijven met ontvangstbevestiging van de overtreding en/of het niet voldoen aan de opgelegde strafmaatregel in kennis zijn gesteld. In deze kennisgeving wordt het lid in de gelegenheid gesteld zijn/haar nalatigheid, overtreding of onredelijke benadeling van de vereniging binnen een vastgestelde termijn ongedaan te maken.
7. Indien de nalatigheid, overtreding of onredelijke benadeling van de vereniging niet binnen de vastgestelde termijn ongedaan is gemaakt, kan het lid door het bestuur uit het lidmaatschap worden ontzet. De ontzetting wordt het lid eveneens per schrijven met ontvangstbevestiging bekend gemaakt. In dit schrijven dient de reden van de ontzetting te zijn vermeld.
8. Het lid kan overeenkomstig artikel 8 lid 9b van de statuten tegen de ontzetting in beroep gaan.
ARTIKEL 14 (OVERIGE BEVOEGDHEDEN)
1. De bestuursleden zijn gerechtigd tot het doen van voor de uitvoering van hun functie noodzakelijke kleine uitgaven, tot een door de voorzitter in overleg met de penningmeester vast te stellen bedrag. Periodiek maken zij hiervan een declaratie op voor de penningmeester.
2. Het aangaan van alle overige verplichtingen dient te geschieden door de voorzitter tezamen met de secretaris en/of de penningmeester, na verkregen goedkeuring van het bestuur.
3. Alle uitgaven en aan te gane verplichtingen dienen gedekt te zijn door: hetzij afzonderlijke besluiten van de Algemene Vergadering, hetzij door de in de Algemene Vergadering aangenomen begroting en/of reservering.
4. Behoudens de in artikel 13 lid 4 van de statuten bedoelde gevallen worden alle voor de vereniging bindende bescheiden, na goedkeuring door het bestuur, door de voorzitter en de secretaris ondertekend.
5. De bescheiden voor het aangaan van de in artikel 13 lid 4 van de statuten bedoelde verplichtingen dienen ondertekend te worden door het gehele bestuur.
ARTIKEL 15 (BENOEMING BESTUURSLEDEN)
1. De bestuursleden worden overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de statuten door de Algemene Vergadering benoemd en treden af volgens een op te stellen rooster.
2. De voorzitter, secretaris en de penningmeester nemen in het rooster van aftreden een zodanige plaats in, dat ieder jaar een van hen aftreedt.
3. In het geval dat kandidaten voor een bestuursfunctie kandidaat worden gesteld door de leden, dient dit schriftelijk te gebeuren. Deze kandidaatstelling moet ondertekend zijn door tenminste vijf procent van het aantal leden van de vereniging en dient tenminste zeven dagen na het verzenden van de agenda voor de vergadering te worden ingeleverd bij de secretaris. Daarnaast dient het kandidaat gestelde lid voor de Algemene Vergadering een ondertekende bereidverklaring bij de secretaris in te leveren.
4. Het bestuur benoemt uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter en eventueel ook een plaatsvervangend secretaris en een plaatsvervangend penningmeester.
ARTIKEL 16 (BESTUURSVERGADERINGEN)
1. De bestuursvergaderingen worden geleid door de voorzitter of bij zijn/haar afwezigheid door zijn/haar plaatsvervanger.
2. De oproep voor een vergadering dient tenminste vier dagen voor de datum van de vergadering in het bezit van de bestuursleden te zijn.
3. De bestuursleden zijn te allen tijde verplicht de voorzitter alle inlichtingen omtrent de met hun functie in verband staande zaken te verstrekken en inzage van hun bescheiden te geven.
4. Bestuursvergaderingen worden belegd door de voorzitter, zo dikwijls hij dat nodig oordeelt, doch tenminste één maal per maand. De bestuursleden zijn verplicht in iedere bestuursvergadering alle inlichtingen omtrent de met hun functie verband houdende zaken te verstrekken.
5. Op voorstel van tenminste twee bestuurders wordt onder opgave van één of meer te behandelen punten binnen een redelijke termijn doch uiterlijk binnen 21 dagen een bestuursvergadering uitgeschreven.
6. De besluiten in een bestuursvergadering worden bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van de stemmen is het voorstel verworpen. Indien het aantal bestuursleden onder het minimum komt, dienen voor het nemen van geldige besluiten alle bestuursleden aanwezig te zijn.
7. Er wordt mondeling gestemd, tenzij een bestuurslid een andere methode wenselijk acht.
8. Van alle vergaderingen worden door een daartoe aangewezen bestuurslid notulen gehouden.
ARTIKEL 17 (DE VOORZITTER)
1. De voorzitter is belast met de algemene leiding van de vereniging en het voorbereiden van het beleid. Hij/zij leidt alle vergaderingen en is woordvoerder namens de vereniging en representeert de vereniging naar buiten.
2. Hij/zij houdt toezicht op de naleving van de statuten en het huishoudelijk reglement en geeft leiding aan het bestuur.
3. Hij/zij draagt zorg voor de uitvoering van de besluiten, die door de diverse organen zijn genomen.
4. Alle voor de vereniging bindende stukken worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.
5. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt deze in eerste instantie vervangen door zijn/haar plaatsvervanger.
ARTIKEL 18 (DE SECRETARIS)
De secretaris is belast met:
a. de correspondentie van de vereniging en de archivering daarvan
b. het informeren van het bestuur omtrent de correspondentie.
b. het beheer van het verenigingsarchief.
c. de zorg voor de (verenigingskandidaat)ledenlijst.
d. de schriftelijke voorbereiding van de bestuurs- en Algemene Vergaderingen en de verslaglegging daarvan.
e. het opstellen van het jaarverslag van de vereniging.
f. de halfjaarlijkse publicatie van de verenigingswachtlijst.
g. het tijdig op de hoogte stellen van en het inzage verschaffen aan het bestuur omtrent alle ingekomen informatie.
ARTIKEL 19 (DE PENNINGMEESTER)
De penningmeester is belast met:
a. het voorbereiden van de jaarlijkse begroting alsmede de toelichting daarop.
b. het opstellen van nota's inzake de jaarlijkse bijdragen en andere te vorderen bedragen, alsmede het tijdig innen daarvan.
c. het zorg dragen voor de tijdige betaling van ingekomen rekeningen en declaraties, nadat hij/zij heeft vastgesteld dat:
· de uitgaaf/verplichting is opgenomen in de door de Algemene Vergadering vastgestelde begroting; niet op de begroting voorkomende uitgaven hoger dan € 453,78 moeten vooraf door de Algemene Vergadering worden goedgekeurd.
· de voorzitter of bij diens afwezigheid zijn of haar plaatsvervanger de betreffende verplichting/aankoop met zijn of haar paraaf op de bestelbon/rekening heeft gefiatteerd.
· degene, die de goederen in ontvangst heeft genomen, voor de goede ontvangst heeft getekend.
· de in rekening gebrachte prijzen en de berekening van het totaalbedrag juist zijn.
d. het voeren van een overzichtelijke boekhouding, die qua indeling aansluit bij de begroting en de jaarrekening en die wekelijks wordt bijgewerkt.
e. het opstellen van de jaarlijkse rekening van baten en lasten en de balans, alsmede een toelichting daarop.
f. het verschaffen van inzage in de boekhouding en alle daarop betrekking hebbende bescheiden aan het bestuur en de commissie van onderzoek.
g. het adviseren inzake financiële aspecten van het bestuursbeleid en het beheer van de vereniging.
ARTIKEL 20 (OVERIGE BESTUURDERS)
De secretaris en de penningmeester kunnen met instemming van de overige bestuurders een deel van hun werkzaamheden overdragen aan een andere bestuurder.
ARTIKEL 21 (ROOSTER VAN AFTREDEN)
1. Het rooster van aftreden wordt opgesteld door het bestuur.
2. Het rooster van aftreden wordt zodanig opgesteld, dat voorzitter, secretaris en penningmeester nimmer gelijktijdig aftreden.
ARTIKEL 22 (PROCEDURE SCHORSEN EN ONTSLAG BESTUURDER)
Een bestuurder kan worden geschorst overeenkomstig artikel 12 lid 9 t/m 13 van de statuten. Alvorens de schorsing van een bestuurder door het bestuur kan worden uitgesproken, dient de desbetreffende bestuurder schriftelijk met redenen omkleed in gebreke te worden gesteld. De bestuurder heeft tot drie weken na de ingebrekestelling de gelegenheid om de onregelmatigheden indien mogelijk te herstellen. Indien de onregelmatigheden onherstelbaar zijn of na deze termijn niet zijn hersteld, dient de desbetreffende bestuurder schriftelijk (per poststuk) met ontvangstbevestiging te worden meegedeeld, dat hij/zij op de eerstvolgende bestuursvergadering voor schorsing zal worden voorgedragen. Deze vergadering zal worden gehouden uiterlijk in de maand volgend op die, waarin voornoemde mededeling werd verzonden. Tevens zal hem worden meegedeeld, dat hij/zij bij de behandeling van het desbetreffende agendapunt in de gelegenheid zal worden gesteld zich te verweren.
ARTIKEL 23 (COMMISSIES)
1. De vereniging dient conform de artikelen 13 en 14 van de statuten de volgende commissies in te stellen, een:
a. Taxatiecommissie.
b. Tuincontrolecommissie.
c. Commissie van Onderzoek.
2. De vereniging kan naast de in lid 1 genoemde commissie onder andere de volgende commissies hebben, een:
a. Kantinecommissie. (Commissie Beheer Verenigingsgebouw)
b. Winkelcommissie.
c. Redactiecommissie.
d. Inkoopcommissie.
e. Bouwcommissie.
f. Terreincommissie (Commissie Werkbeurten).
g. Activiteiten- en Ontspanningscommissie.
h. Geschillencommissie.
ARTIKEL 24 (BENOEMING VAN LEDEN VAN COMMISSIES)
De benoeming van de leden van de commissies dient te geschieden overeenkomstig artikel 13 lid 3 en artikel 14 lid 2 van de statuten.
ARTIKEL 25 (TAKEN COMMISSIES)
1. Taxatiecommissie
a. deze commissie handelt volgens de "Regeling van Overdracht en Taxatie van opstallen op amateurtuincomplexen verder te noemen "Taxatiereglement". Dit reglement, dat als bijlage is toegevoegd, is van toepassing op alle leden en verenigingskandidaatleden en maakt deel uit van dit huishoudelijk reglement.
b. de leden van de commissie benoemen uit hun midden een voorzitter.
2. Tuincontrolecommissie
a. deze commissie bestaat uit tenminste drie leden, waarvan een bestuurslid, die op voordracht van het bestuur door de Algemene Vergadering worden benoemd. Als voorzitter (hoofd) van de commissie treedt op het door het bestuur voorgedragen bestuurslid. De leden van de commissie worden voor drie jaar benoemd maar zijn terstond herkiesbaar. Een rooster van aftreden dient te worden opgesteld.
b. deze commissie heeft tot taak om - naast het bestuur - toe te zien op het onderhoud van de tuinen en het naleven van de in het huishoudelijk reglement gestelde gedragsregels op het complex. Dit toezicht strekt zich uit tot al hetgeen dat onder meer in het tuinreglement is vermeld, met uitzondering van nadrukkelijk aan andere commissies of verenigingsorganen opgedragen taken, zoals onder andere het taxeren van tuinen en het toezicht op de bouwactiviteiten; (in sommige gevallen taxeert de commissie de beplanting)
c. deze commissie regelt naar eigen inzicht een stelselmatige en regelmatige controle van de op het complex gelegen tuinen. De commissie signaleert, bij monde van het hoofd van de commissie aan het bestuur, het al dan niet naleven van de gedragsregels op het complex en situaties die zich naar aanleiding van het tuinieren voordoen en om een oplossing vragen;
d. indien de commissie tijdens een controle constateert dat een lid zijn/haar tuin en/of zijn/haar opstallen niet behoorlijk onderhoudt, dan dient betreffend tuinlid een eerste schriftelijke vermaning te ontvangen. Deze vermaning wordt door het secretariaat verstuurd aan het huisadres van betrokkene. Een kopie wordt verstrekt aan het hoofd van de commissie. Het hoofd van de commissie vermeldt op een registratielijst naam, tuinnummer, overtreding en de termijn van hercontrole; Nadat de vastgestelde termijn is verstreken dient te worden nagegaan of geconstateerde overtreding is gecorrigeerd. Zo ja, dan dient dit te worden aangetekend op het registratieformulier.
e. indien blijkt dat aan de eerste aanschrijving geen gevolg is gegeven, beslist het bestuur welke maatregelen genomen dienen te worden. Deze maatregelen kunnen bestaan uit een laatste schriftelijke waarschuwing, het opleggen van straf conform artikel 13 lid 4 van dit reglement tot het overeenkomstig de statuten en het huishoudelijk reglement beëindigen van het lidmaatschap door ontzetting.
f. het onder d. en e. bepaalde is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing indien het betreft de in het tuinreglement vastgelegde gedragsregels en andere door het bestuur en/of de Algemene Vergadering vastgestelde en bekend gemaakte besluiten en bepalingen.
g. jaarlijks brengt de commissie aan de Algemene Vergadering verslag uit van haar activiteiten.
3. Commissie van Onderzoek
De bevoegdheden en de wijze van samenstelling van deze commissie zijn geregeld in artikel 21 van de statuten.
4. Bouwcommissie
a. Deze commissie bestaat uit tenminste een lid, bouwcommissaris genaamd. De voorkeur dient daarbij te worden gegeven aan een bestuurslid. De commissie ziet toe op het bouwen, verbouwen of verplaatsen van tuinhuisjes, kasjes en andere opstallen of bouwsels op het complex.
b. Alle voorgenomen bouwwerkzaamheden dienen tijdig tevoren, onder overlegging van de in het bouwreglement genoemde tekeningen met de commissie besproken te worden.
c. De commissie zorgt via de secretaris, voor de indiening van de bouwaanvragen bij het bestuur en de betreffende gemeentelijke instellingen.
d. De commissie reikt de van de secretaris terug ontvangen, goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en) met de bijbehorende bouwvergunning uit aan het lid, welke bescheiden tijdens de bouw op de tuin aanwezig moet (en) zijn.
e. Bij de aanvang en gedurende de bouw ziet de commissie erop toe dat de juiste plaats volgens tekening wordt aangeboden en dat wordt gebouwd overeenkomstig de goedgekeurde tekening(en) en de aanwijzing(en).
f Indien de commissie constateert dat de bouwactiviteiten niet verlopen in overeenstemming met de goedgekeurde tekening(en), de gegeven aanwijzing(en) en/of de bepalingen van het tuinreglement, het bouwreglement en/of andere bekend gemaakte besluiten en bepalingen, wijst zij het lid mondeling op de overtreding en deelt mede binnen welke termijn de overtreding ongedaan moet zijn gemaakt.
g. Heeft het lid de overtreding niet binnen de gestelde termijn ongedaan gemaakt en/of de gegeven aanwijzing niet opgevolgd, dan zal de commissie - na overleg met het bestuur het lid opdracht geven de bouwactiviteiten stil te leggen. (zie ook bouwreglement artikel 2 lid 2).
h. Het lid wordt daarna overeenkomstig hetgeen reglementair is vastgelegd door de secretaris aangeschreven.
i. Indien blijkt dat aan de aanschrijving van de secretaris geen gevolg is gegeven, beslist het bestuur welke maatregelen genomen dienen te worden. Deze maatregelen kunnen bestaan uit een laatste schriftelijke waarschuwing tot het voor rekening van het betrokken lid doen afbreken van het betreffende deel van het gebouwde en/of zelfs tot het beëindigen van het lidmaatschap door ontzetting.
j. Na afloop van de bouwwerkzaamheden en de goedkeuring van het gebouwde door de commissie, worden alle op de bouw betrekking hebbende gegevens opgeborgen in het dossier van betreffende tuin, zodat deze gegevens later ook voor de Taxatiecommissie toegankelijk zijn.
k. Jaarlijks brengt de commissie aan de Algemene Vergadering verslag uit van haar activiteiten.
5. Winkelcommissie
a. Deze commissie is belast met het voor de leden van de vereniging inkopen en aan hen weder verkopen van tuinartikelen voor eigen gebruik op de tuin via de zogenaamde "winkel".
b. De Algemene Vergadering kan besluiten aan de commissie een "werkkapitaal" met een daaraan verbonden maximum ter beschikking te stellen.
c. Alle uitgaven ten behoeve van de in lid 1 bedoelde inkopen worden in een kasboek verantwoord, evenals de ontvangsten van de verkopen aan de leden en wel zodanig dat aan het einde van het jaar, per artikelsoort de winst of het verlies is vast te stellen.
d. Aan het einde van het boekjaar dient de voorraad en de waarde van de nog aanwezige verkoopbare artikelen in overleg met de penningmeester te worden vastgesteld en door de penningmeester onder de activa van de vereniging op de balans te worden verantwoord. Het voor- of nadelig saldo van de activiteiten via de winkel dient op de resultatenrekening van de vereniging vermeld te worden.
6. Kantinecommissie
idem
7. Redactiecommissie
a. Deze commissie verzorgt de uitgaven van het verenigingsorgaan.
b. De commissie adviseert het bestuur onder meer over de vorm en de inhoud van het verenigingsorgaan. Een van de commissieleden treedt op als eindredacteur en is verantwoording verschuldigd aan het bestuur.
c. Het verenigingsorgaan verschijnt 4 x per jaar.
8. Activiteiten- en ontspanningscommissie
a. Deze commissie heeft tot taak het organiseren van ontspanningsactiviteiten voor de leden van de vereniging.
b. De commissie ontvangt daartoe opdrachten van het bestuur of doet zelf voorstellen.
c. Alvorens met een ontspanningsactiviteit wordt gestart, wordt de planning van de activiteit, vergezeld van een kostenraming, ter goedkeuring aan het bestuur overlegd.
9. Geschillencommissie
a. Deze commissie bestaat uit drie leden, die geen bestuurder of lid van een andere commissie mogen zijn.
b. De commissie heeft tot taak het adviseren van de Algemene Vergadering in geschillen tussen het bestuur en een lid/leden, tussen twee of meerdere leden en tussen bestuurders en/of commissieleden onderling.
10. Inkoopcommissie
De samenstelling en de taak van deze commissie is vastgelegd in het reglement van de inkoopcommissie.
ARTIKEL 26 (VERGADERINGEN)
De vergaderingen, welke alle openbaar zijn, worden onderscheiden in:
a. algemene vergadering.
b. buitengewone algemene vergadering.
c. bestuursvergadering.
d. commissievergadering.
ARTIKEL 27 (ALGEMENE VERGADERING)
1. De voorzitter schorst of verdaagt zonodig de vergadering.
2. In een Algemene Vergadering voert een lid alleen het woord wanneer de voorzitter het hem/haar heeft verleend.
3. Indien een lid het woord is verleend dient hij/zij zich te houden aan het onderwerp van beraadslaging. Wijkt hij/zij hiervan af dan kan de voorzitter hem het woord ontnemen.
4. De voorzitter verleent in beginsel aan niemand meer dan tweemaal het woord over eenzelfde onderwerp, tenzij de voorzitter anders besluit.
5. De voorzitter kan een maximale spreektijd per spreker vaststellen.
6. Maakt een lid zich bij herhaling schuldig aan verstoring van de orde tijdens een Algemene Vergadering, dan kan het bestuur bij monde van de voorzitter besluiten hem de verdere aanwezigheid op de Algemene Vergadering te ontzeggen.
7. Tijdens de beraadslaging kan via een door een lid ingediende motie van orde worden besloten het desbetreffend onderwerp zonder verdere bespreking in stemming te brengen. Moties van orde worden tijdens de discussies ingediend. Een motie van orde wordt onmiddellijk in stemming gebracht.
8. De schriftelijke stemming heeft plaats door middel van gewaarmerkte en te sluiten briefjes. Ondertekende, onjuist of onleesbaar ingevulde stembriefjes zijn ongeldig.
9. Bij een schriftelijke stemming wijst de voorzitter met goedkeuring van de Algemene Vergadering drie leden aan ‑ dit mogen geen bestuurders zijn ‑ die gezamenlijk als stemcommissie optreden. De voorzitter benoemt een van de leden van de stemcommissie tot voorzitter van de stemcommissie De stemcommissie onderzoekt of het aantal stembriefjes gelijk is aan de aanwezige stemgerechtigde leden of afgevaardigden. De voorzitter van de stemcommissie maakt na het tellen der stemmen de uitslag bekend aan de secretaris.
10. Bij de rondvraag wordt de leden, verenigingskandidaatleden, ereleden, ondersteunende leden en andere belangstellenden de gelegenheid geboden vragen te stellen over onderwerpen die niet als afzonderlijk punt van bespreking op de agenda voorkomen. Deze vragen dienen voor of in de pauze schriftelijk te worden ingediend.
ARTIKEL 28 (BESTUURSVERGADERINGEN)
Zie hiervoor artikel 16 van dit reglement.
ARTIKEL 29 (COMMISSIEVERGADERINGEN)
1. Commissievergaderingen worden gehouden zo dikwijls als nodig geacht is voor een goed functioneren van de commissie. In eerste instantie schrijft de secretaris van de commissie de vergaderingen uit.
2. Er wordt mondeling gestemd.
3. Ieder lid heeft één stem.
4. Alle besluiten dienen te worden genomen bij meerderheid van stemmen.
ARTIKEL 30 (BOETES EN/OF ANDERE MAATREGELEN)
1. Conform artikel 13 lid 6 van de statuten is het bestuur bevoegd tot het opleggen van boetes en/of andere maatregelen.
2. Het bestuur kan overgaan tot het opleggen van boetes indien een lid:
a. zonder voorafgaande schriftelijke opgave van deugdelijke redenen de hem opgedragen algemene werkzaamheden niet of niet naar behoren uitvoert.
b. zijn tuin en de daarop aanwezige opstallen niet naar behoren onderhoudt.
c. zich niet aan de bepalingen in de statuten, reglementen, besluiten van de Algemene Vergadering en/of openbaar bekendgemaakte bestuursbesluiten houdt.
3. Het bestuur kan met inachtneming van het daartoe in de statuten en het huishoudelijk reglement gestelde iemand het lidmaatschap ontzeggen.
4. Het bestuur kan een termijn bepalen waarbinnen de in lid 2 van dit artikel genoemde nalatigheden alsnog kunnen worden uitgevoerd of worden hersteld, maar is hiertoe niet verplicht.
ARTIKEL 31 (VERENIGINGSWACHTLIJST)
1. De vereniging houdt een verenigingswachtlijst bij van verenigingskandidaatleden.
2. De verenigingswachtlijst is beperkt tot maximaal één verenigingskandidaatlid per vier leden van de vereniging.
3. Op de verenigingswachtlijst worden tenminste de volgende gegevens van de verenigings-kandidaatleden vermeld: inschrijvingsdatum op de verenigingswachtlijst, naam, adres geboortedatum en ten behoeve van de werkbeurten en andere zelfwerkzaamheden binnen de vereniging, een duidelijke omschrijving van het beroep.
4. Eigen-, stief- en pleegkinderen die voldoen aan de eisen voor toelating als verenigingskandidaatlid, zoals gesteld in artikel 5 lid 3 en artikel 6 lid 1 en 2 van de statuten en die, in overleg met de ouder, te zijner tijd in aanmerking wensen te komen voor de toewijzing van de tuin van de ouder, dienen zich daartoe onder vermelding van het betreffende tuinnummer, schriftelijk te melden bij het bestuur van de Haagse Bond. Na plaatsing op de centrale wachtlijst van de Haagse Bond, dienen zij op de in artikel 4 van dit reglement aangegeven wijze op de verenigingswachtlijst te worden geplaatst.
5. Indien door het in lid 4 bedoelde kind wordt gewacht op het vrijkomen van de tuin van de ouder, dan dient dit, met vermelding van tuinnummer, op de verenigingswachtlijst te worden vastgelegd. Deze vermelding is slechts mogelijk voor een kandidaatlid per tuin.
6. De verenigingswachtlijst is openbaar en dient tenminste tweemaal per jaar in het verenigingsorgaan of via de jaarstukken te worden gepubliceerd.
7. Indien de verenigingskandidaatleden/kinderen als bedoeld in lid 4 van dit artikel dezelfde domicilie hebben als de betrokken ouder, dan kan de Algemene Vergadering besluiten deze kinderen desgewenst het verenigingsorgaan niet toe te zenden en in verband daarmede een korting op de jaarlijkse verschuldigde bijdrage te verlenen.
ARTIKEL 32 (INSCHRIJVING OP DE VERENIGINGSWACHTLIJST)
1. Indien het aantal op de verenigingswachtlijst ingeschreven kandidaatleden is gedaald onder het in artikel 31 lid 2 van dit reglement genoemde maximum (de ingeschrevenen als bedoeld in lid 4 van het voorgaande artikel daarin niet begrepen) dan worden door de secretaris voor het aanvullen van het aantal ontbrekende kandidaatleden, de namen van de daarvoor op de Centrale Wachtlijst voorkomende kandidaat-amateurtuinders bij de Haagse Bond opgevraagd.
2. Na ontvangst van de in lid 1 bedoelde namen worden deze kandidaat-amateurtuinders door de secretaris opgeroepen en op de hoogte gesteld van de rechten en verplichtingen na toelating als kandidaatlid.
3. De namen van de kandidaat-amateurtuinders die geen lid van de vereniging wensen te worden, dienen, onder opgave van redenen schriftelijk te worden doorgegeven aan het bestuur van de Haagse Bond.
4 Kandidaat-amateurtuinders die kandidaat van de vereniging wensen te worden dienen dit binnen 14 dagen na het in lid 2 vermelde gesprek, schriftelijk aan de secretaris te kennen te geven.
5. Inschrijving op de verenigingswachtlijst kan ook plaats vinden op grond van artikel 10 van het "Reglement van de centrale wachtlijst voor kandidaat-amateurtuinders" van de Haagse Bond. Dit houdt in dat ook leden van bij de Haagse Bond aangesloten verenigingen, bij verhuizing, op grond van de hen toegekende rangorde, als verenigingskandidaatlid geplaatst kunnen worden op de verenigingswachtlijst tussen de reeds op de verenigingswachtlijst voorkomende verenigingskandidaatleden. Indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, dient de door de Haagse Bond opgestelde "berekeningsgrondslag van rangorde" bij de betreffende verenigingswachtlijst te worden gevoegd, als zijnde een onderdeel daarvan.
6. De rangorde op de verenigingswachtlijst wordt met inachtneming van:
- de in lid 5 van dit artikel vermelde regeling en de regeling in artikel 2
- artikel 12 van de centrale wachtlijstregeling,
bepaald door de rangorde op de centrale wachtlijst.
ARTIKEL 33 (WERKBEURTEN VERENIGINGSKANDIDAATLEDEN)
1. Verenigingskandidaatleden kunnen door of namens het bestuur (schriftelijk) periodiek worden opgeroepen om op de daartoe aangegeven dagen en uren, al dan niet samen met de leden van de vereniging, (algemene) onderhoudswerkzaamheden, werkbeurten genaamd, op het amateurtuincomplex te verrichten. Per kandidaatlid worden de data en gewerkte uren door of vanwege het bestuur nauwkeurig bijgehouden. Het aantal werkbeurten per jaar wordt vastgesteld door de Algemene Vergadering.
2. Bij het niet of niet volledig voldoen aan de in lid 1 omschreven werkbeurten, zonder voor het bestuur aanvaardbare en geldige redenen, wordt het kandidaatlid door het bestuur nog eenmaal schriftelijk opgeroepen om de werkbeurten te vervullen. Geeft het kandidaatlid ook aan deze oproep geen gehoor, dan kan het verenigingskandidaatlid door het bestuur van de verenigingswachtlijst worden afgevoerd en kan ontzetting uit het verenigingskandidaatlidmaatschap volgen. Van deze ontzetting wordt schriftelijk kennis gegeven aan het betreffende verenigingskandidaatlid en aan het bestuur van de Haagse Bond.
ARTIKEL 34 (TOEWIJZEN VAN EEN TUIN BIJ OVERLIJDEN VAN EEN LID)
1 De echtgeno(o)t(e) van een overleden lid en personen die in een bepaalde vaste relatie tot een overleden lid staan, komen bij voorrang boven ieder ander, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 lid 2 van de statuten, in aanmerking voor toewijzing van de vrijgekomen tuin.
2. Als personen die in een bepaalde vaste relatie tot een (verenigingskandidaat)lid staan worden gerekend diegenen die voldoen aan de voorwaarde dat sprake is van:
- een duurzame relatie, waarbij op eenzelfde adres een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd ofwel een duurzame zogenaamde l.a.t. (living apart together) relatie en
- het duurzaam gezamenlijk met het betrokken lid onderhouden en gebruiken van de tuin.
De namen van de hiervoor bedoelde, door het bestuur geaccepteerde personen worden schriftelijk door het bestuur aan het secretariaat van de Haagse Bond gemeld.
3 Eigen-, stief- of pleegkinderen die voldoen aan de vereisten voor het lidmaatschap genoemd in artikel 5 lid 1 van de statuten, die volgens de verenigingswachtlijst staan ingeschreven voor de tuin van de ouder en die deze wachtlijst geheel hebben doorlopen, komen voor degenen die op de in artikel 38 van dit reglement bedoelde ruillijst staan ingeschreven, in aanmerking voor toewijzing van de vrijgekomen tuin.
4. Het bestuur kan ten gunste van de in lid 3 bedoelde kinderen, die wel op de verenigingswachtlijst staan ingeschreven doch deze nog niet geheel hebben doorlopen, van de rangorde van de verenigingswachtlijst afwijken en de tuin aan het betreffende kind toewijzen. Van het afwijken van de rangorde dient het bestuur in de eerstvolgende Algemene Vergadering mededeling te doen.
ARTIKEL 35 (TOEWIJZEN VAN EEN TUIN BIJ OPZEGGING TEN GUNSTE VAN EEN EIGEN-,STIEF- OF PLEEGKING)
1. Opzegging van het lidmaatschap ten gunste van een eigen-, stief- of pleegkind is, behoudens het bepaalde in lid 2, alleen mogelijk, indien dit kind voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap, op de verenigingswachtlijst staat ingeschreven voor de tuin van de ouder en de wachtlijst geheel heeft doorlopen.
2. Indien een lid, waarvan een eigen-, stief- of pleegkind staat ingeschreven op de verenigings-wachtlijst voor de tuin van die ouder, niet meer in staat is om zelf zijn tuin te onderhouden en vast komt te staan dat dat in de toekomst ook niet meer het geval zal zijn, dan kan het bestuur, op verzoek van het lid en in overleg met de Haagse Bond, besluiten de tuin aan het betreffende kind toe te wijzen. In de eerstvolgende Algemene Vergadering wordt van dit besluit mededeling gedaan aan de leden.
ARTIKEL 36 (TOEWIJZEN VAN TUINEN IN ALLE OVERIGE GEVALLEN)
1. Bij beëindiging van het lidmaatschap door opzegging door het lid (niet zijnde de in artikel 35 van dit reglement bedoelde situatie), opzegging door de vereniging en ontzetting, komen achtereenvolgens in aanmerking voor toewijzing van de vrijgekomen tuin, de leden voorkomende op de in artikel 38 genoemde ruillijst en daarna de verenigingskandidaatleden voorkomende op de in artikel 31 genoemde verenigingswachtlijst.
2. Bij het vrijkomen van een tuin als bedoeld in lid 1 wordt de tuin allereerst aangeboden aan de op de ruillijst ingeschreven leden, in volgorde van inschrijvingsdatum op die ruillijst.
3. Blijken op de ruillijst geen gegadigden voor de vrijgekomen tuin voor te komen, dan worden de kandidaatleden volgens de rangorde van de verenigingswachtlijst door de secretaris opgeroepen.
4. Indien een kandidaat-lid zonder voor het bestuur aanvaardbare en geldige reden een aangeboden tuin heeft geweigerd, dan wordt dat kandidaat-lid op de onderste plaats van de verenigingswachtlijst geplaatst en moet opnieuw de rangorde van de wachtlijst doorlopen worden. Weigert een verenigingskandidaatlid voor de tweede maal zonder voor het bestuur aanvaardbare en geldige reden een aangeboden tuin, dan kan het bestuur hem/haar namens de vereniging uit het verenigingskandidaatlidmaatschap ontzetten.
Van deze ontzetting wordt tevens schriftelijk kennisgegeven aan de Haagse Bond en mededeling gedaan aan de leden van de vereniging in de eerstvolgende Algemene Vergadering.
ARTIKEL 37 (BIJHOUDEN RUILLIJST)
1. De vereniging houdt een ruillijst bij van leden die hun tuin willen ruilen voor een andere tuin op het complex.
2. Op de ruillijst worden tenminste de volgende gegevens van het lid vermeld: inschrijvingsdatum, naam, adres en tuinnummer huidige tuin.
3. De ruillijst is openbaar en dient tenminste tweemaal per jaar in het verenigingsorgaan of via de jaarstukken te worden gepubliceerd.
ARTIKEL 38 (INSCHRIJVING OP DE RUILLIJST)
1 Inschrijving op de ruillijst is mogelijk voor leden die tenminste twee jaar op dezelfde tuin hebben getuinierd.
2. De aanvraag tot inschrijving op de ruillijst dient schriftelijk bij de secretaris te worden ingediend.
3. Als inschrijvingsdatum op de ruillijst wordt aangehouden de datum van het poststempel van de brief of, indien de brief niet per post is verzonden, de door de secretaris op de brief te vermelden datum van ontvangst van de brief op het secretariaat.
4. De in lid 3 genoemde inschrijvingsdatum bepaalt tevens de rangorde.
5. Onderling ruilen van tuinen is niet toegestaan. (zie lid 1 en artikel 37)
TUINREGLEMENT
ARTIKEL 1 (ALGEMEEN)
1. Ter bevordering van de orde, de veiligheid en de reinheid op het complex dient een ieder die zich op het complex bevindt zich te onthouden van:
a. het aanbrengen van wijzigingen in de bestaande toestand, het verontreinigen en het beschadigen of vernielen van al wat binnen het complex aan de zorg en het toezicht van de vereniging is toevertrouwd.
b. het uitoefenen van enige tak van nering of bedrijf.
c. het aanplakken of verspreiden van geschriften of drukwerken.
d. het stallen of parkeren van voertuigen op andere dan daarvoor aangewezen plaatsen.
e. het buiten de eigen tuin onaangelijnd laten lopen van huisdieren, alsmede het uitlaten van deze dieren op het complex, eventuele uitwerpselen dienen terstond verwijderd te worden. Tevens dient geluidshinder door deze dieren voorkomen te worden.
f. het spelen op plaatsen waar het toebrengen van overlast aan de gebruikers van de tuinen niet te vermijden is.
g. het plaatsen of doen plaatsen van materialen op de gemeenschappelijke paden of op de parkeerplaats zonder uitdrukkelijke toestemming van het bestuur.
h. het na zonsondergang plaatsen of hebben van (party) tenten en andere tijdelijke onderkomens, zonder uitdrukkelijke toestemming van het bestuur.
i. het ten gehore brengen of doen brengen van geluiden welke de rust op het complex verstoren.
2. Het bestuur is bevoegd om maatregelen te treffen ter bestrijding op het complex van schadelijke dieren zoals: ratten muizen e.d., alsmede van ziekten van planten, bomen en heesters.
3. Leden van het bestuur en van commissies van de vereniging hebben, indien dit voor de uitoefening van hun functie noodzakelijk is, het recht om de tuinen van de leden te betreden, ook bij afwezigheid van het lid.
ARTIKEL 2 (BEZOEK)
De leden aanvaarden de verantwoordelijkheid voor al hetgeen door hun op het complex verblijvende gezins- of familieleden, dan wel gasten, in strijd met de bepalingen van het huishoudelijk reglement en de door de Algemene Vergadering vastgestelde regels wordt verricht.
ARTIKEL 3 (GEREEDSCHAPPEN)
De werkbeurtleider of diens plaatsvervanger dient er op toe te zien dat de door hem uitgegeven gereedschappen na afloop van de werkbeurt bij hem gereinigd en in goede staat worden ingeleverd. Speciale gereedschappen worden voor eigen gebruik op de tuin, na ondertekening, door de beheerder voor een bepaalde tijd verstrekt. Het moet persoonlijk teruggebracht worden en door de beheerder worden afgeboekt. Bij nalatigheid kunnen door het bestuur passende maatregelen worden genomen zoals o.a. het vergoeden van de waarden van de zoekgeraakte, of de reparatiekosten van de vernielde gereedschappen.
ARTIKEL 4 (ONDERHOUD VAN DE TUIN)
Het bewerken van de tuin is een uitdrukkelijke verplichting van het lid dat de tuin in gebruik heeft. Het mede bewerken van de tuin door de partner, de eigen-, stief- of pleegkinderen en de bij het bestuur geregistreerde relatie is toegestaan. In bijzondere gevallen kan, in overleg met het bestuur, van deze regel worden afgeweken.
ARTIKEL 5 (LANGDURIGE AFWEZIGHEID)
Indien, na een door het bestuur in te stellen onderzoek, blijkt dat bij langdurige ziekte of afwezigheid een redelijke oplossing voor het onderhoud van de tuin niet mogelijk is, kan tot ontzetting uit het lidmaatschap krachtens artikel 8, lid 5 van de statuten worden overgegaan.
ARTIKEL 6 (VERPLICHTINGEN)
De leden zijn verplicht:
1. de aan hun tuin grenzend(e) pad(en), beplanting(en) en groenstro(o)k(en) onkruid vrij te houden en de walkanten regelmatig te maaien, de slootkanten te onderhouden en de sloot vrij van beplantingen en drijvend vuil te houden.
2. te voorkomen dat de paden verontreinigd worden. De eventueel toch verontreinigde paden dient men schoon te maken.
3. tijdig maatregelen te treffen t.b.v. planten, bomen en of struiken die gevoelig zijn voor luis en/of ziekten.
4. zieke en verwaarloosde bomen, struiken en planten die voor andere tuinen en/of borders een gevaar kunnen vormen, zo spoedig mogelijk te verwijderen.
5. bomen, planten en struiken die met bacterievuur besmet zijn direct te (laten) vernietigen en af te voeren.
6. hun tuin en de zich eventueel daarop bevindende opstal(len), vanaf de aanvang van het gebruik, in goede staat te houden en te zorgen dat alles goed vast zit, zodat een ander bij storm en wind daar geen hinder van ondervindt.
ARTIKEL 7 (AANSCHRIJVINGEN)
Indien na aanwijzingen van de tuincontrolecommissie en een aanschrijving van het bestuur inzake het onderhoud van de tuin en/of de zich daarop bevindende opstal(len) binnen de in die aanschrijving genoemde termijn geen gevolg is gegeven, neemt het bestuur passende maatregelen, o.a. het opleggen van een boete (HR artikel 30 lid 1.2.3.4). Indien aan het voorgaande geen gevolg wordt gegeven kan het bestuur besluiten tot ontzetting (HR artikel 13 lid 5.6.7 en artikel 25 lid 2-e), het dan alsnog laten uitvoeren van die werkzaamheden door derden. Alle kosten voortvloeiende uit het bovenstaande zijn voor rekening van het betreffende lid.
ARTIKEL 8 ( (TUSSEN) SCHEIDINGEN)
1. Het is verboden om direct langs de tussenscheiding greppels voor afwatering of dergelijke te graven, waardoor de naastliggende tuin zou kunnen verzakken of om de grondslag van een tuin, op of direct nabij de grens, al dan niet voorzien van keermiddelen, te verlagen of te verhogen.
2. Het is verboden om heggen tussen de tuinen aan te brengen.
3. Afscheidingen tussen de tuinen onderling mogen niet hoger zijn dan 80 cm en dienen te bestaan uit palen met draad of gaas.
4. De toegang tot de tuin mag bestaan uit een goed onderhouden, naar binnen draaiend tuinhek, met een maximum hoogte van 80 cm en een maximum breedte van 100 cm.
5. Indien over de (tussen)scheidingen takken van bomen of heesters groeien is men verplicht die te verwijderen.
ARTIKEL 9 (BEPLANTINGEN)
1 a. Bij het planten van struiken dient men een afstand van tenminste 100 cm vrij te houden vanaf de grens met de naastgelegen tuin. De maximale hoogte is 180 cm.
b. Bij het planten van bomen en grotere struiken dient men een afstand van tenminste 200 cm vrij te houden vanaf de grens met de naastgelegen tuin. De maximale hoogte is 350 cm. Deze hoogte geldt voor de gehele tuin.
c. Er dienen tijdig maatregelen te worden genomen om overschrijding van deze hoogte te voorkomen.
2. De maat van de heggen langs de paden is vastgesteld op 80 cm hoogte en 40 cm breedte. Langs het J v/d Lindepad (ook de tuinen 22 en 23 worden hiertoe gerekend) is een ligusterheg verplicht. De heggen langs de zuidwestzijde moeten een hoogte hebben van 150 cm, alsmede de heggen grenzende aan de parkeerplaats (tuinen 7, 22 en 23) en langs de inrit van de provinciale opslagplaats. De heggen langs de Noordoostzijde moeten een hoogte hebben 150 cm. Ook voor de heggen van 150 cm hoogte geldt een breedte van 40 cm.
3. Het onkruid onder de heggen dient regelmatig verwijderd te worden.
ARTIKEL 10 (DIVERSE VERBODSBEPALINGEN)
Het complex is een openbaar wandelpark en mag derhalve dan ook niet als speeltuin gebruikt worden. Met (brom)fietsen of met gemotoriseerde voertuigen mag niet gereden worden.
Het is een lid verboden op zijn/haar tuin:
1. zonder toestemming van de rechthebbende diens tuin te betreden, met uitzondering van bestuurs- en commissieleden ter uitoefening van hun functie.
2. afval, (puin, glas, hout etc.) vuilnis of etensresten op te slaan, dan wel op het parkeerterrein, groenstrook of elders te deponeren. U dient dat zelf zo snel mogelijk af te voeren.
3. sloten, greppels, paden of borders te verontreinigen.
4. afrasteringen te beschadigen, grenspalen te verplaatsen of afscheidingen in welke vorm ook te plaatsen, tenzij met schriftelijke toestemming van het bestuur.
5. dieren, anders dan bij zijn/haar aanwezigheid, op de tuin onder te brengen.
6. andere vlaggen dan: de nationale-, de provinciale-, de stedelijke-, de bonds- of de verenigingsvlag uit te steken of te hijsen.
7. vogelverschrikkers te plaatsen of dode vogels op te hangen.
8. tussen 15 november en 1 april bonenstaken te hebben staan, anders dan opgebost.
9. met giftige bestrijdingsmiddelen op de tuin of complex te werken.
10. een brandstof te gebruiken die rook of stank veroorzaakt.
11. motorpompen of andere geluidshinder veroorzakende apparaten te gebruiken op zon- en feestdagen tussen 10.00 en 20.00 uur tenzij met toestemming van het bestuur.
12. bloemen en dergelijke te telen tussen de verenigingsbeplanting en/of de gemeentelijke beplanting.
13. afstapjes naar de sloten aan te brengen dan met toestemming en volgens aanwijzing van het bestuur.
14. populieren, wilgen, vlierstruiken, berken, elzen en overige, door de Haagse Bond, niet toelaatbaar geachte beplantingen te hebben.
15. planten te kweken van het geslacht Cannabis (Hennep) behorende bij de opiumwet. (wet van 12 mei 1928, staatsblad 167)
16. sintels, puin of grind en dergelijke aan te brengen of te begraven.
17. buiten zijn/haar aanwezigheid, anderen te laten oogsten, zonder een door hem/haar verstrekte schriftelijke goedkeuring die op verzoek moet worden getoond.
18. de tuin en/of de opstallen geheel en/of gedeeltelijk aan anderen in gebruik te geven of te verhuren.
ARTIKEL 11 (MESTREGELS 93/94)
1. Stalmest mag alleen over de openbare weg worden vervoerd als de vervoerder beschikt over de hiervoor vereiste vergunning.
2. Er mag maximaal een halve kubieke meter stalmest per 100 m2 worden gegeven.
3. Op klei- en veengrond mag het hele jaar mest verspreid worden, maar moet meteen worden ondergewerkt.
4. Op besneeuwd land mag geen mest worden verspreid.
ARTIKEL 12 (OPSCHONEN VAN TUINEN)
Bij opzegging van het lidmaatschap moet de tuin opgeschoond worden aangeboden. Bij het niet voldoen van het bovengenoemde zullen de kosten van het opschonen door derden, in rekening worden gebracht, of worden verrekend met de taxatie.
ARTIKEL 13 (PLAFONDPRIJS HOUTEN HUISJES)
De maximum prijs (z.g. plafondprijs) van het getaxeerde tuinhuisje mag en zal nooit hoger zijn dan € 4.537,80. Dit bedrag is vastgesteld in 1995. Op genoemd bedrag zijn de indexcijfers van toepassing van het Bureau Documentatie Bouwwezen.
ARTIKEL 14 (OVERNACHTEN)
Het is niet toegestaan zonder speciale toestemming van de burgemeester van Wateringen te overnachten.
ARTIKEL 15 (VERBRANDEN)
Volgens de algemene politieverordening is het niet toegestaan om te verbranden op het complex. Wanneer u toch afval verbrandt, dient u er rekening mee te houden dat eventuele sancties (proces-verbaal etc.) geheel voor uw rekening zijn.
ARTIKEL 16 (COMPOSTBAKKEN)
De compostbak dient geheel dicht te zijn en moet worden afgesloten. De maximale hoogte is 100 cm. De compostbak moet er ooglijk uitzien en mag niet gemaakt worden van wat bijeengeraapt materiaal. De compostbak moet tenminste op een afstand van 50 cm uit de (tussen) scheiding of heg staan en dient te worden geschilderd in één van de voorgeschreven kleuren (artikel 9 Bouwreglement).
ARTIKEL 17 (AARDAPPELTEELT)
1. Aardappelteelt is alleen toegestaan volgens het z.g. teeltrooster 1 : 3.
2. Het aardappelloof mag niet in de compostbak komen, maar dient afgevoerd te worden, dit in verband met ziektes.
ARTIKEL 18 (OPZEGGING GRONDHUUR EN VERZEKERING)
Zie artikel 10, lid 5 en 6 van het taxatiereglement.
Deze luidt:
(Lid 5): Zolang de definitieve overdracht als bedoeld in artikel 14 en 16 van dit reglement niet heeft plaatsgevonden, wordt voor het nieuwe kalenderjaar aansluitend aan het jaar van opzegging de jaarlijkse contributie omgezet in jaarlijkse grondhuur.
(Lid 6): De hoogte van de grondhuur wordt evenals de contributie jaarlijks vastgesteld door de Algemene Vergadering op advies van de penningmeester.
BOUWREGLEMENT
ARTIKEL 1 (ALGEMEEN)
1. Het bouwen, verbouwen, repareren, verplaatsen van tuinhuisjes, kweekkasjes en alle andere opstallen of bouwsels op de tuin is verboden, tenzij met toestemming van het bestuur, gehoord de bouwcommissie.
2. Alvorens met de bouw, verbouw, reparatie of verplaatsing van tuinhuisjes, kweekkasjes en andere opstallen of bouwsels een aanvang mag worden gemaakt, dient het lid bij de bouwcommissie een van de nodige maten voorziene tekening in drievoud in te dienen, waarin van het te bouwen, verbouwen of verplaatsen object onder meer zijn weergegeven:
a. de linker- en rechterzijgevel.
b. de voor- en achtergevel.
c. de plattegrond.
d. de situatie en
e. de te gebruiken materialen.
3. In geval van een verbouwing of een verplaatsing dient tevens de bestaande toestand te worden weergegeven.
4. Na goedkeuring van de ingediende tekening ontvangt het lid een exemplaar daarvan terug, gewaarmerkt door het bestuur en de bouwcommissie, eventueel met het bijbehorende, door het bestuur voor het lid aangevraagde bouwconsent van de gemeentelijke dienst voor Bouw- en Woningtoezicht.
6. Als de algemene voorwaarde voor de bouw van tuinhuisjes, kweekkasjes en andere opstallen op de tuinen geldt, dat deze dienen te voldoen aan de door de gemeente in deze aan de Haagse Bond van Amateurtuindersverenigingen of het bestuur van de verenigingen gegevens algemene voorschriften.
7. De leden zijn verplicht om tijdens de bouw de voorschriften en aanwijzingen van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht en de bouwcommissie of het bestuur van de vereniging, op te volgen.
ARTIKEL 2 (GOEDKEURING)
1. Opstallen welke op een tuin worden opgericht zonder de van het bestuur vereiste goedkeuring, zullen in opdracht van het bestuur, zo nodig door derden, voor rekening van het betrokken lid worden afgebroken.
2. Indien tijdens de bouwactiviteiten blijkt dat het gebouwde niet in overeenstemming is met de goedgekeurde bouwtekening en/of de door het Gemeentelijk Bouwtoezicht en/of de bouwcommissie of het bestuur gegeven aanwijzingen en voorschriften niet worden opgevolgd, zal het betrokken lid door het bestuur schriftelijk worden gesommeerd het bouwsel binnen een door het bestuur te stellen termijn, alsnog in overeenstemming met de goedgekeurde tekening en/of de gegeven aanwijzingen en voorschriften te brengen.
3. Indien het lid binnen de gestelde termijn hieraan niet heeft voldaan, zal het bouwsel in opdracht van het bestuur worden afgebroken, voor rekening van het betrokken lid.
4. De ingevolge het hier voorgaande te volgen procedure dient te geschieden overeenkomstig het vermelde in artikel 25 van het huishoudelijk reglement.
ARTIKEL 3 (BOUWPLAATS OPSTALLEN)
1. De op de tuinen op te richten opstallen moeten worden geprojecteerd in de door de gemeentelijke overheid of de Bond of de vereniging aangewezen bouwstrook, op een afstand van tenminste 100 cm uit de zijafscheidingen en de achterafscheiding van de tuin. Indien de tuin langs een scheisloot is gelegen dienen deze maten te worden gemeten uit de bovenkant van het talud.
2. De in lid 1 bedoelde plaats moet, onder vermelding van de afstanden uit de erfscheidingen of scheisloten, worden aangegeven op de in artikel 1 lid 2 bedoelde tekening.
3. Tuinhuisjes en kweekkasjes dienen in/op de door het bestuur aan te geven lengterichting en plaats te worden gebouwd.
4. De maaiveldhoogte van waaruit voor hoogtematen wordt gemeten, wordt vastgesteld en aangegeven door het bestuur.
ARTIKEL 4 (FUNDERING)
1. Houten huisjes moeten worden gefundeerd op betonbanden (minimaal 10 cm breed en 20 cm hoog), op een zandbed. De bovenzijde van de banden moeten 10 cm boven het maaiveld liggen.
2. De afmetingen van de houten tuinhuisjes of schuurtjes mogen maximaal 500 cm x 400 cm of indien andere maten worden gebezigd, niet meer dan (20 m2) bedragen. De nokhoogte mag maximaal 270 cm zijn. De dakhelling moet 15 graden bedragen. Uitbouwsels zijn niet toegestaan.
3. Op de dakvlakken moet een 2-laagse teervrije dakbedekking met groene of rode leislag worden aangebracht (bij voorkeur Rubberroid) of een dekking van rode of groene singles op een 1-laagse bedekking.
4. Per tuin mag maar één huisje of schuurtje worden gebouwd. Er mogen geen betonfunderingen of vloeren worden gestort.
5. Stenen tuinhuisjes zijn niet toegestaan.
ARTIKEL 5 (WINDSCHERMEM)
Windschermen zijn toegestaan mits ze voldoen aan de normen zoals deze door de gemeente Wateringen zijn gesteld. De maximale afmetingen zijn: hoogte 178 cm - breedte 414 cm - borstwering 80 cm. Houten windschermen moeten worden geschilderd in één van de voorgeschreven kleuren (zie artikel 9).
ARTIKEL 6 (KWEEKKASJES)
1. Kweekkasjes mogen worden uitgevoerd in hout, hardhout, staal of aluminium. De afmetingen mogen maximaal bedragen 250 cm x 500 cm (12.5 m2) met een nokhoogte (inclusief fundering) van ongeveer 225 cm.
2. De kweekkasjes moeten worden gefundeerd op gemetselde stenen fundering of betonnen voetranden en poeren, met een maximale hoogte van 30 cm. Bij aluminium kasjes zijn aluminium funderingen toegestaan. Het geheel moet stormvast verankerd zijn.
3. Op hardhouten en aluminium kweekkasjes na, moeten kweekkasjes in één van den voorgeschreven kleuren worden geschilderd (zie artikel 9).
ARTIKEL 7 (KWEEKBAKKEN)
1. Kweekbakken mogen maximaal 60 cm hoog zijn en niet langer dan 10 (standaard) kweekramen. Dit is 8 meter in de breedte richting gemeten. Indien men de bak wenst te schilderen dient dit in één van de voorgeschreven kleuren te geschieden (zie artikel 9).
2. Kweekbakken moeten tenminste op een afstand van 50 cm uit de (tussen)scheiding of heg staan.
ARTIKEL 8 (BERGKIST)
1. De afmetingen van een bergkist mogen buitenwerks maximaal bedragen: hoogte 100 cm (vanaf het maaiveld gemeten) Breedte 100 cm lengte 250 cm.
2. Indien de kist tevens wordt benut voor de berging van gasflessen, moeten direct boven de bodem aan weerszijden ventilatieroosters worden aangebracht.
3. Gereedschap- of bergkisten moeten tenminste op een afstand van 50 cm uit de (tussen)scheiding of heg staan.
ARTIKEL 9 (KLEUREN VAN OPSTALLEN)
De opstallen op de tuin dienen (zonodig) geverfd of gebeitst te worden in de kleuren wit, bruin, of donker groen. Andere kleuren zijn niet toegestaan.
CENTRALE WACHTLIJST
ARTIKEL 1 (BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN)
De centrale wachtlijst is een lijst, waarop de gegadigden voor een volkstuin, die dit aan de Haagse Bond van Amateurtuindersverenigingen (hierna te noemen de Bond) hebben kenbaar gemaakt en aan de daarvoor gestelde voorwaarden hebben voldaan, in chronologische volgorde worden geregistreerd.
ARTIKEL 2 (LIDMAATSCHAP)
Kandidaat-amateurtuinders zijn natuurlijke personen die aan het bestuur van de Bond schriftelijk te kennen hebben gegeven lid te willen worden van een bij de Bond aangesloten amateurtuindersvereniging en op de centrale wachtlijst zijn geplaatst.
ARTIKEL 3 (TOELATING KANDIDAAT-AMATEURTUINDERS)
Plaatsing op de centrale wachtlijst is alleen mogelijk indien de kandidaat aan de volgende voorwaarden voldoet:
1. in staat is zelf een tuin te onderhouden.
2. bereid en in staat is de door een amateurtuindersvereniging verplicht gestelde werkbeurten zelf uit te voeren.
3. geen echtgeno(o)t(e) of vaste relatie (niet bedoeld eigen-, stief- of pleegkind) is van een lid van een amateurtuindersvereniging.
4. niet geroyeerd is bij een amateurtuindersvereniging.
5. de eerste jaarlijks verplicht gestelde bijdrage heeft voldaan.
ARTIKEL 4 (WEIGERING TOELATING)
1. Het bestuur van de Bond beslist omtrent de plaatsing van de gegadigde op de centrale wachtlijst.
2. Het bestuur van de Bond is verplicht de eerstvolgende Algemene Vergadering van de Bond te informeren omtrent die gevallen, waarin door haar plaatsing van een gegadigde op de centrale wachtlijst is geweigerd, alsmede omtrent de motieven die daartoe hebben geleid. De Algemene Vergadering kan alsnog tot plaatsing van de gegadigde op de centrale wachtlijst besluiten.
3. De weigering tot plaatsing van een gegadigde op de centrale wachtlijst wordt de betrokkene, met vermelding van de motieven, schriftelijk medegedeeld.
ARTIKEL 5 (AANVANG KANDIDAATAMATEURTUINDERSCHAP EN RANGORDE)
1. Het kandidaat-amateurtuinderschap vangt aan nadat de door de gegadigde verschuldigde jaarlijkse bijdrage voor het eerste jaar is ontvangen door de penningmeester van de Bond.
2. De rangorde op de centrale wachtlijst wordt bepaald door het tijdstip van ontvangst van de eerste in lid 1 bedoelde jaarlijkse bijdrage. Deze bepaling is ook van toepassing bij herplaatsing op de centrale wachtlijst van kandidaatleden van de bij de Bond aangesloten amateurtuindersverenigingen.
ARTIKEL 6 (RECHTEN KANDIDAATAMATEURSTUINDERS)
Kandidaat-amateurstuinders hebben recht op:
1. het uitspreken van een voorkeur voor een of meerdere verenigingen waar zij te zijner tijd als (kandidaat)lid wensen te worden ingeschreven.
2. het volgen van cursussen en dergelijke die door, vanwege of in samenwerking met de Bond worden georganiseerd, onder dezelfde voorwaarden die gelden voor (kandidaat)leden van de aangesloten verenigingen.
3. inzage van de in artikel 1 bedoelde centrale wachtlijst van de Bond, tijdens voorlichtings-bijeenkomsten die tenminste eenmaal per jaar door de Bond worden belegd.
4. beroep op de Algemene Vergadering van de Bond inzake geschillen verband houdende met het kandidaat-amateurtuinderschap, waarbij de kandidaat-amateurtuinder desgewenst zijn standpunt mag toelichten.
5. toezending van het door het Algemeen Verbond van Volkstuindersverenigingen in Nederland (AVVN) uitgegeven blad "De Tuinliefhebber".
ARTIKEL 7 (VERPLICHTINGEN KANDIDAAT AMATEURTUINDERS)
1. Kandidaat-amateurtuinders hebben ten aanzien van de Bond de navolgende verplichtingen:
a. het jaarlijks voor 15 december van het jaar, voorafgaande aan het nieuwe verenigingsjaar, betalen van de aan de Bond verschuldigde bijdrage.
b. het schriftelijk op de hoogte stellen van het secretariaat van de Bond van zijn/haar adreswijziging en/of het niet meer voldoen aan de in artikel 3 van dit reglement gestelde voorwaarde voor plaatsing op de centrale wachtlijst.
c. het naleven van de bepalingen van dit reglement.
2. De betaling van het onder a. bedoelde verschuldigde bedrag dient te geschieden door overmaking op de girorekening van de penningmeester van de Bond.
3. De hoogte van de in lid 1 a. bedoelde bijdrage wordt jaarlijks door de Algemene Vergadering van de Bond vastgesteld.
ARTIKEL 8 (EINDE KANDIDAAT-AMATEURTUINDER)
1. Het kandidaat-amateurtuinderschap eindigt:
a. door kandidaatlid te worden van een bij de Bond aangesloten amateurtuindersvereniging.
b. door de dood van de kandidaat-amateurtuinder.
c. door opzegging door de kandidaat-amateurtuinder.
d. door opzegging namens de Bond.
2. In het geval als bedoeld in het eerste lid onder a. wordt
op verzoek van een bij de Bond aangesloten vereniging de op de centrale wachtlijst voorkomende kandidaat-amateurtuinders, die hun voorkeur hebben uitgesproken voor die vereniging, volgens de rangorde van de centrale wachtlijst, afgevoerd van de centrale wachtlijst en overgeschreven naar de verenigingswachtlijst (is kandidaatledenlijst van de vereniging).
3. In het geval als bedoeld in het eerste lid onder b. heeft bij overlijden van een kandidaat-amateurtuinder de partner die voldoet aan het gestelde in artikel 5 lid 3 van de statuten, het recht het kandidaat-amateurtuinderschap op hem/haar te doen overgaan. Het kandidaat-amateurtuinderschap gaat over indien de partner dit wenst en de betaling van de jaarlijkse bijdrage zonder onderbreking voortzet. Ook personen, niet bedoeld eigen-, pleeg- of stiefkinderen, die in een bepaalde vaste relatie tot een kandidaat-amateurtuinder staan en als zodanig staan geregistreerd bij de Bond, kunnen bij overlijden van de kandidaatamateurtuinder het kandidaat-amateurtuinderschap overnemen indien de betaling van de jaarlijkse bijdrage zonder onderbreking wordt voortgezet.
4. In het geval als bedoeld in het eerste lid onder b. kan opzegging van het kandidaat-amateurtuinderschap door de kandidaat-amateurtuinder gedurende het gehele verenigingsjaar geschieden met dien verstande dat geen restitutie van de betaalde jaarlijkse bijdrage plaatsvindt.
5. In het geval als bedoeld in het eerste lid onder d. kan opzegging van het kandidaat-amateurtuintuinderschap namens de Haagse Bond van Amateurtuindersverenigingen door het bestuur van de Bond geschieden wanneer een kandidaat heeft opgehouden aan de vereisten, door dit reglement voor het kandidaat-amateurtuinderschap gesteld, te voldoen, alsook wanneer, redelijkerwijs van de Bond niet gevergd kan worden het kandidaatschap te laten voortduren. De opzegging dient schriftelijk te geschieden.
ARTIKEL 9 (RANGORDE BIJ NIEUWE PERMANENTE TUINEN)
1. Voor het ingebruiknemen van tuinen op nieuwe Amateurtuincomplexen met een permanent
karakter, komen achtereenvolgens in aanmerking:
a. leden van amateurtuindersverenigingen waarvan het complex een tijdelijk karakter heeft.
b. leden van de overige aangesloten amateurtuindersverenigingen.
c. kandidaatleden van aangesloten amateurtuindersverenigingen.
d. kandidaat-amateurtuinders van de centrale wachtlijst.
2. Voor het in gebruik nemen van tuinen, in geval van uitbreiding van een bestaand complex met
een permanent karakter, komen achtereenvolgens in aanmerking:
A. indien de uitbreiding minder bedraagt dan 5% van het bestaande aantal tuinen van de vereniging:
1. de kandidaatleden van de betreffende amateurtuindersvereniging.
2. de kandidaat-amateurtuinders van de centrale wachtlijst.
B. indien de uitbreiding meer bedraagt dan 5% van het bestaande aantal tuinen van een vereniging:
1. leden van amateurtuindersverenigingen waarvan het complex een tijdelijk karakter heeft.
2. de kandidaatleden van de betreffende amateurtuindersvereniging.
3. Voor zowel de leden, de kandidaatleden, als de kandidaat-amateurtuinders genoemd in de leden 1 en 2 van dit artikel geldt een chronologische volgorde, welke uitgaat van de datum van ingang van het kandidaat-amateurtuinderschap.
ARTIKEL 10 (VERHUIZING VAN LEDEN)
1. Leden van een bij de Bond aangesloten vereniging die zijn verhuisd binnen de gemeenten waarin een amateurtuindersvereniging is gevestigd die is aangesloten bij de Haagse Bond, kunnen ter verkrijging van het lidmaatschap van een bij de Bond aangesloten amateurtuindersvereniging in de omgeving van hun nieuwe woonadres, zich schriftelijk wenden tot de Bond, onder overlegging van de officiële bewijsstukken van deze verhuizing. De Bond plaatst deze leden dan op de centrale wachtlijst voor kandidaat-amateurtuinders. De duur van het lidmaatschap bij de vereniging die zal worden verlaten, wordt volgens de percentages vermeld in onderstaand overzicht, meegerekend bij het bepalen van de rangorde op de centrale wachtlijst.
2. In rekening te brengen duur van het lidmaatschap bij de te verlaten vereniging. Bij overgang van:
- een tijdelijk naar een vast complex 0%
- een tijdelijk naar een tijdelijk complex 60%
- een vast naar een vast complex 60%
- een vast naar een tijdelijk complex 80%.
3. Bij verenigingen die over zowel een vast als een tijdelijk complexdeel beschikken, wordt een wachtlijst aangehouden voor leden die van het tijdelijke deel naar het vaste deel willen verhuizen, een zogenaamde "interne wachtlijst". Wanneer een lid dat is verhuisd voorkeur uitspreekt voor een dergelijke vereniging wordt laatstgenoemde interne wachtlijst gekoppeld aan de centrale wachtlijst voor kandidaat-amateurtuinders.
4. Met inachtneming van de duur van het lidmaatschap bij de te verlaten vereniging en bovenstaande percentages, wordt de rangorde van het verhuisde lid op deze totaallijst bepaald. In dit geval is het dus mogelijk dat een verhuisd lid een plaats inneemt op de interne wachtlijst tussen de leden van de betreffende vereniging die van het tijdelijke deel naar het vaste deel willen verhuizen.
5. Zoals ook geldt voor het algemene gedeelte van deze regeling, kan het verhuisde lid zijn oude tuin aanhouden tot het tijdstip waarop hij in aanmerking komt voor een tuin op het vaste deel van het complex van de ontvangende vereniging. Voor het vaststellen van het te hanteren percentage wordt ervan uitgegaan dat in dit geval naar een vast complex wordt verhuisd.
6. Overigens zijn op de overgang alle regels van de wachtlijstregeling en de taxatieregeling, voor zover van toepassing, van kracht. Alvorens een lid voor toepassing van deze regeling in aanmerking komt, dient hij twee jaar lid van de te verlaten vereniging te zijn.
ARTIKEL 11 (WEIGEREN VAN HET (KANDIDAAT) LIDMAATSCHAP)
De kandidaat-amateurtuinder kan eenmaal het (kandidaat)lidmaatschap van een aangesloten amateurtuindersvereniging weigeren. Weigert de kandidaat-amateurtuinder zonder aanvaardbare en geldige reden voor de tweede maal het (kandidaat)lidmaatschap van een aangesloten amateurtuindersvereniging dan is artikel 8 lid d. van toepassing, hetgeen inhoudt dat de betrokkene van de centrale wachtlijst wordt afgevoerd.
ARTIKEL 12 (KINDEREN VAN LEDEN)
1. Ten aanzien van de categorie kandidaat-amateurtuinders die bestaat uit kinderen van leden van bij de Bond aangesloten amateurtuindersverenigingen, die in aanmerking willen komen voor het in gebruik nemen van de tuin van een ouder, zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing met uitzondering van het bepaalde in de artikelen 3 f., 5, 6 a., 6 e., 7.1 a., 7.2, 7.3, 9, 10 en 11.
2. Voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde categorie vangt het kandidaat-amateurtuinderschap aan als de schriftelijke aanmelding bij de Bond is ontvangen. Het tijdstip van ontvangst van de aanmelding is bepalend voor de plaats op de centrale wachtlijst.
3. De in lid 1 bedoelde kandidaat-amateurtuinders worden overeenkomstig artikel 8, ad a., overgeschreven naar de verenigingswachtlijst. Indien de betrokkene door gebrek aan doorstroming na vijf jaren nog steeds op de centrale wachtlijst staat, wordt hij/zij op dat tijdstip alsnog naar de verenigingswachtlijst (is kandidaatledenlijst van de vereniging) van de betreffende vereniging overgeschreven.
REGLEMENT ALCOHOL EN DE TUINVERENIGING
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
ARTIKEL 1 (BEGRIPSBEPALINGEN)
a. Alcoholhoudende dranken:
Zwak alcoholhoudende drank: bier, wijn en gedistilleerd met minder dan 15% alcohol.
b. Sociale Hygiëne:
Met Sociale Hygiëne wordt bedoeld dat mensen gezond met elkaar omgaan; dat ze rekening houden met elkaars waarden, normen en rollen. In het verenigingsgebouw van de tuinvereni-ging gaat het vooral om kennis en inzicht in de invloed van alcoholgebruik (en- misbruik) en hoe men verantwoord alcoholgebruik in de accommodatie kan bevorderen. Belangrijk hierbij
zijn huis- en gedragsregels en sociale vaardigheden om deze regels uit te dragen en na te leven. Verder houdt Sociale Hygiëne kennis in van de Drank- en Horecawet en verwante re-gelgeving en de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken, van verschillende bedrijfs-formules en doelgroepen en van technische, bouwkundige en ruimtelijke voorzieningen van de inrichting.
c. Leidinggevenden:
Het bestuur heeft twee leden aangewezen als leidinggevenden. Zij zijn tenminste 21 jaar oud, in het bezit van de verklaring Sociale Hygiëne en voldoen aan de eisen van zedelijk-heid en staan als zodanig vermeld op de vergunning van de vereniging. Zij kunnen de onmiddellijke leiding geven aan de uitoefening van de horeca werkzaamheden in het verenigingsgebouw.
d. Barvrijwilliger:
Een vrijwilliger, die – op tijden dat er alcohol wordt verstrekt – de barwerkzaamheden in het verenigingsgebouw uitvoert. Kwalificatienormen voor barvrijwilligers zijn vastgelegd in artikel 7 van dit bestuursreglement.
ARTIKEL 2 (WETTELIJKE BEPALINGEN)
Uit het oogpunt van verantwoorde alcoholverstrekking moeten de volgende bepalingen worden nageleefd:
- Verkoop van alcoholhoudende drank aan personen jonger dan 16 jaar is verboden
- Leeftijdsgrenzen en schenktijden zijn zichtbaar in de accommodatie opgehangen.
- De verstrekker van de alcohol dient bij de aspirant-koper de leeftijd vast te stellen, tenzij betrokkene onmiskenbaar de vereiste leeftijd heeft bereikt.
- Geen alcoholhoudende drank wordt verstrekt als dit leidt tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of onzedelijkheid.
- Het is niet toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken aan dronken personen.
- Het is verboden personen toe te laten in het verenigingsgebouw die dronken zijn of onder invloed zijn van andere psychotrope stoffen.
ARTIKEL 3 (VASTSTELLEN EN WIJZIGEN)
1. De Algemene Ledenvergadering stelt dit reglement en eventuele wijzigingen vast. Het bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van het bepaalde in dit reglement.
2. Dit bestuursreglement moet worden voorgelegd aan de gemeente bij aanvraag van een nieuwe Drank- en Horecawetvergunning. De gemeente toetst het reglement aan de Drank- en Horecawet. Het reglement treedt op hetzelfde moment in werking als de ingangsdatum van de af te geven Drank- en Horecawetvergunning.
3. Wijzigingen van het reglement worden op gelijke wijze getoetst door de gemeente.
Paragraaf 2 Sociaal Hygiënische Bepalingen
ARTIKEL 4 (AANWEZIGHEID)
Op de momenten dat in het verenigingsgebouw alcoholhoudende drank wordt geschonken, is er altijd ofwel een leidinggevende aanwezig die in het bezit is van de verklaring Sociale Hygiëne ofwel een barvrijwilliger die een verplichte instructie verantwoord alcoholgebruik heeft gevolgd.
ARTIKEL 5 (HUIS- EN GEDRAGSREGELS)
1. Het is niet toegestaan zelf meegebrachte alcoholhoudende drank te gebruiken in het verenigingsgebouw of op andere gemeenschappelijke plaatsen of ruimtes van het tuincomplex.
2. Het is niet toegestaan om in het verenigingsgebouw gekochte alcoholhoudende drank elders te nuttigen dan in het verenigingsgebouw of op het terras.
3. Er wordt geen alcoholhoudende drank geschonken aan personen die op dat moment in op-dracht van het bestuur algemeen werk verrichten.
4. Het bestuur wil voorkomen dat personen met meer dan het toegestane promillage alcohol aan het verkeer deelnemen. Op basis daarvan kan de verstrekking van alcoholhoudende drank worden geweigerd.
5. Leidinggevenden en barvrijwilligers (in de zin van het bepaalde in artikel 1) drinken geen alcohol gedurende hun bardienst.
6. Prijsacties die het gebruik van alcohol stimuleren, zoals happy hours, meters bier en rond-jes van de zaak, zijn in het verenigingsgebouw niet toegestaan.
7. Vanuit het oogpunt van na te streven alcoholmatiging wordt het gebruik van alcoholvrije drank gepromoot, onder meer door die goedkoper aan te bieden dan de alcoholhoudende drank.
8. Personen die agressie of ander normafwijkend gedrag vertonen worden door de dienstdoende leidinggevende of barvrijwilliger uit de accommodatie verwijderd.
ARTIKEL 6 (OPENINGSTIJDEN EN SCHENKTIJDEN)
1. De openingstijden van het verenigingsgebouw zijn conform de Drank- en Horecawetver-gunning. Vrijdag van 14.00 uur tot 17.00 uur en Zaterdag van 9.00 uur tot 14.00 uur.
2. Op de volgende tijdstippen wordt conform de Drank- en Horecawetvergunning alcohol ge-schonken: Vrijdag van 14.00 uur tot 17.00 uur en Zaterdag van 9.00 uur tot 14.00 uur.
3. Tijdens bijeenkomsten bedoeld voor kinderen wordt geen alcohol geschonken.
4. Als tijdens de schenktijden van het verenigingsgebouw 25% of meer van de aanwezigen jon-ger is dan 18 jaar, wordt er geen alcohol geschonken.
ARTIKEL 7 (KWALIFICATIENORMEN EN INSTRUCTIE VERANTWOORD ALCOHOL- GEBRUIK VOOR BARVRIJWILLIGERS)
Voor de barvrijwilligers zijn de volgende kwalificatienormen vastgesteld:
- zijn tenminste 18 jaar oud;
- hebben een instructie verantwoord alcoholgebruik gevolgd;
- zijn betrokken bij de vereniging , als lid, dan wel anderszins (bv. als partner van een lid)
Een instructie verantwoord alcoholgebruik voor bar vrijwilligers wordt gegeven door een ter-
zake deskundige en bestaat minimaal uit een voorlichting van 2 uur.
ARTIKEL 8 (VOORLICHTING)
1. Schenktijden, leeftijdsgrenzen (artikel 2 lid 1,2 en 3) en huis- en gedragsregels worden goed zichtbaar in de accommodatie opgehangen.
2. Het bestuur schenkt aandacht aan publicitaire acties in het kader van verantwoord alcohol-gebruik.
3. Het bestuur onderschrijft de bestaande regelingen omtrent reclame-uitingen voor alcoholhoudende dranken.
ARTIKEL 9 (HANDHAVING, KLACHTENPROCEDURE EN SANCTIES)
1. Conform het gestelde in artikel 45 van de Drank- en Horecawet zijn het bestuur van de vereniging en de leidinggevenden belast net de algemene leiding over de accommodatie. Zij zijn derhalve beiden verantwoordelijk voor de naleving van de wet en dus van dit reglement.
2. Gegronde klachten over de toepassing van de artikelen 1 tot en met 8 van dit reglement dienen onverwijld ter kennis te worden gebracht van het bestuur van de vereniging.
3. Uit hoofde van zijn verantwoordelijkheid voor de naleving zal het bestuur bij overtreding van (één van) de regels uit dit reglement ten opzichte van betrokkene(n), zijnde de consument dan wel de verstrekker (leidinggevende of de barvrijwilliger) gebruik maken van zijn sanctie-bevoegdheden op grond van de statuten en het huishoudelijk reglement. Het bestuur veri-fieert de klacht, hoort zonodig de klager en treft bij gegrondbevinding van de klacht binnen twee maanden maatregelen om herhaling te voorkomen. Het bestuur brengt het resultaat van de afweging ter kennis van de indiener van de klacht.
4. Een ieder kan gegronde klachten over de overtreding(en) van de Drank- en Horecawet indienen bij de gemeente of de Keuringsdienst van Waren
TAXATIEREGLEMENT
ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1 (ALGEMEEN)
Dit taxatiereglement is bedoeld om de overdracht en taxatie van opstallen bij de amateur-tuindersvereniging "De Mient" te regelen volgens de richtlijnen van de Haagse Bond van Amateurtuindersverenigingen.
ARTIKEL 2 (VERENIGINGEN - COMMISSIES)
Waar in dit reglement gesproken wordt van:
1. HBvA: wordt bedoeld Haagse Bond van Amateurtuindersverenigingen
2. BTC: wordt bedoeld Bondstaxatiecommissie
3. VTC: wordt bedoeld Verenigingstaxatiecommissie
4. Vereniging: wordt bedoeld Amateurtuindersvereniging De Mient
5. Bestuur: wordt bedoeld Bestuur Amateurtuindersvereniging De Mient
6. BDB: wordt bedoeld Bureau Documentatie Bouwwezen
ARTIKEL 3 (ROERENDE GOEDEREN)
De opstallen van de amateurtuin, zoals tuinhuisjes, kweekkasjes, windschermen e.d., worden in dit reglement beschouwd als roerende goederen.
ARTIKEL 4 (VERENIGINGS-TAXATIECOMMISSIE)
1. Het bestuur dient uit haar leden een VTC in te stellen, bestaande uit een oneven aantal van tenminste drie leden, waarvan ten hoogste één lid zitting mag hebben in het bestuur.
2. De leden van de VTC worden door het bestuur voorgedragen en door de Algemene Vergadering benoemd.
3. Het verdient aanbeveling dat de VTC deskundigheid bezit op bouwkundig terrein en dat zij thuis zijn op het gebied van materiaalprijzen en arbeidsloon.
ARTIKEL 5 (BONDS-TAXATIECOMMISSIE)
1. De leden van de BTC worden door de HBvA voorgedragen en door de Algemene Vergadering van de HBvA benoemd.
2. De commissie bestaat uit een oneven aantal van tenminste drie leden, waarvan ten hoogste één lid zitting mag hebben in het bestuur van de HBvA, die de functie heeft van coördinator.
3. De commissieleden van de BTC mogen niet betrokken worden bij beroepszaken van hun eigen vereniging.
4. Het verdient aanbeveling dat de BTC deskundigheid bezit op bouwkundig terrein en dat zij thuis zijn op het gebied van materiaalprijzen en arbeidsloon.
TAAK VAN DE BEROEPSCOMMISSIE INZAKE TAXATIES
ARTIKEL 6 (BIJSTAND EN ADVISERING)
1. De BTC zal de VTC met raad en daad bijstaan. Zij heeft in het bijzonder tot taak het bestuur van de HBvA te adviseren bij:
a. het vaststellen van een aantal eenheidsprijzen.
b. het regelen van geschillen over getaxeerde overdrachtsprijzen.
2. De BTC brengt zo vaak als daartoe aanleiding is, doch tenminste eenmaal per jaar, in de Algemene Vergadering van de HBvA verslag uit van haar werkzaamheden.
ARTIKEL 7 (PRIJSADVIEZEN)
1. Ter bepaling van de in artikel 6 lid 1a bedoelde eenheidsprijzen zal de BTC ieder jaar per 1 april voor de meest voorkomende materialen van de huisjes een advies uitbrengen over de eenheidsprijzen.
2. Om deze prijzen te kunnen vaststellen kan de BTC zich laten voorlichten door enkele te goeder naam en faam bekend staande bouwondernemingen of leveranciers.
3. De BTC dient voor de toegepaste funderingen afzonderlijk een prijs te begroten.
4. Voor een kweekkasje dient op soortgelijke wijze als bij de huisjes de prijs te worden bepaald of te worden uitgegaan van de koopprijs van een vergelijkbare kas, allen uiteraard met glas. De fundering dient apart te worden begroot.
ARTIKEL 8 (EENHEIDSPRIJZEN)
1. De in artikel 6 en 7 bedoelde eenheidsprijzen worden telkens voor één jaar vastgesteld tenzij plotseling sterke prijsfluctuaties tussentijdse wijziging wenselijk maken, zulke ter beoordeling van de BTC.
2. De prijzen worden door de HBvA schriftelijk ter kennis gebracht van de besturen van de aangesloten verenigingen. De besturen dienen ervoor te zorgen dat deze prijsvaststelling zo spoedig mogelijk in het bezit komt van hun VTC.
TAKEN VAN DE VERENIGING EN TAXATIECOMMISSIE
ARTIKEL 9 (TAAKOMSCHRIJVING)
1. Bij de overdracht van opstallen op een amateurtuin dient de VTC met inachtneming van de hierna te geven regels de taxatieprijs van de opstallen e.d. te bepalen en aan het bestuur mee te delen.
2. Het bestuur stelt een cartotheek samen van alle op het complex aanwezige opstallen.
3. Per amateurtuin wordt een registratie gemaakt waarop vermeld staat:
a. alle op de amateurtuin aanwezige opstallen met alle relevante afmetingen.
b. bouwjaar van de opstallen.
c. de uitvoering van de opstallen (gebruikte materialen).
d. de eventuele wijzigingen die in de loop van de tijd zijn aangebracht, speciaal gehele of gedeeltelijke renovaties, voorzover het lid deze schriftelijk bij het bestuur heeft gemeld.
e. de oorspronkelijke bouwprijs.
f. in voorkomende gevallen de data van achtereenvolgende overdrachten en de prijzen die er bij de overdrachten van de opstallen betaald zijn.
PROCEDURE BIJ OVERDRACHT
ARTIKEL 10 (OPZEGGING)
1. Als een lid van de vereniging zijn/haar volkstuin wil verlaten en de daarop aanwezige opstallen wenst te verkopen, geeft hij/zij daarvan schriftelijk kennis aan het bestuur van de vereniging, nadat de tuin is opgeschoond.
a. indien u deelneemt aan de collectieve verzekering voor de opstal(len), dient u duidelijk buiten het gestelde in artikel 8 punt 3 van de statuten aan te geven of u deze verzekering bij de vereniging wenst voort te zetten.
b. de vereniging moet namelijk voor het einde van het jaar, bij vooruitbetaling voor het komend jaar de premie bij de verzekering gestort hebben.
2. Nadat het lid al datgene dat hij/zij niet op de tuin en in de kweekkas wil achterlaten heeft verwijderd, worden de sleutels bij het bestuur ingeleverd.
3. Na inlevering van de sleutels mag, behoudens met toestemming van het bestuur, niets meer uit/van de tuin en opstallen worden verwijderd.
4. Het opzeggende lid blijft verantwoordelijk voor het noodzakelijk onderhoud van zijn/haar tuin en voor de opstallen zolang de definitieve overdracht als bedoeld in artikel 14 of 16 van dit reglement niet heeft plaatsgevonden.
5. Zolang de definitieve overdracht als bedoeld in artikel 14 of 16 van dit reglement niet heeft plaatsgevonden, wordt voor het nieuwe kalenderjaar aansluitend aan het jaar van opzegging de jaarlijkse contributie omgezet in jaarlijkse grondhuur.
6. De hoogte van de grondhuur wordt evenals de contributie jaarlijks vastgesteld door de Algemene Vergadering op advies van de penningmeester.
7. Indien voor het noodzakelijke onderhoud van de tuin water wordt gebruikt, wordt dit eveneens in rekening gebracht.
ARTIKEL 11 (OPDRACHT VOOR TAXATIE)
1. Zodra een opzegging van een tuin schriftelijk is gemeld en de tuin is opgeschoond, verzoekt het bestuur de VTC de taxatie van de opgezegde tuin uit te voeren.
2. Uitsluitend hetgeen in overeenstemming met het huishoudelijk reglement van de vereniging is aangebracht of geplaatst wordt getaxeerd.
3. Met inachtneming van de gestelde regels legt de VTC de taxatie vast in een voor het bestuur bestemd taxatierapport.
ARTIKEL 12 (VERKOOPPRIJS)
1. Aan de hand van de taxatieprijs dient het bestuur met het betrokken lid tot overeenstemming te komen. Het vertrekkende lid dient het taxatierapport voor akkoord te tekenen. (zie Huishoudelijk Reglement artikel 9)
2 Indien tegen de vastgestelde taxatieprijs geen kandidaatkoper gevonden kan worden, dient het bestuur na overleg met de verkoper, het verkoopbedrag te verlagen. De bereidheid tot deze prijsverlaging dient schriftelijk te worden vastgelegd en door het betreffende lid te worden ondertekend.
3. Hierna kan het bestuur de onderhavige amateurtuin opnieuw aanbieden.
ARTIKEL 13 (WAARBORGSOM/TAXATIEKOSTEN)
1. Van het getaxeerde bedrag wordt een waarborgsom van 20% ingehouden voor eventueel verborgen gebreken gedurende een periode van maximaal 6 maanden. (zie Huishoudelijk Reglement artikel 9)
2. De vereniging is niet gehouden tot het vergoeden van enige rente.
3. De vereniging heeft het recht om van de waarborgsom de eventuele kosten betreffende het opschonen van de tuin in mindering te brengen.
4. Nadat de overdracht heeft plaatsgevonden brengt de vereniging 2% taxatiekosten van de verkoopprijs in rekening bij de verkoper.
ARTIKEL 14 (BEMIDDELING EN TUINOVERDRACHT)
1. Het bestuur bemiddelt bij de overdracht van de opstallen tussen het lid dat de volkstuin verlaat en de kandidaatkoper.
2. De kandidaatkoper wordt aan de hand van het taxatierapport schriftelijk kennis gegeven van:
a. de aan de opstallen geconstateerde gebreken.
b. de eventueel aan de koper te geven opdracht tot herstel van de gebreken.
3. De betreffende tuin wordt in gebruik gegeven nadat:
a. de kandidaatkoper akkoord is gegaan met de prijs van de aangeboden tuin.
b. de overeenkomst tot ingebruikneming van de tuin is ondertekend.
c. de koopprijs van de opstallen en het entreegeld enz. zoals geregeld in het Huishoudelijk Reglement en de overige betalingen door de penningmeester zijn ontvangen.
ARTIKEL 15 (BEROEPSPROCEDURES)
1. Het tuinlid dat zijn opstallen wil verkopen en met het bestuur geen overeenstemming kan bereiken over de verkoopprijs kan in beroep gaan bij de HBvA na storting van € 250,00 op rekening van de HBvA.
2. Het bestuur stelt de geregistreerde gegevens, het taxatierapport en het verenigings-taxatiereglement ter beschikking van de HBvA.
3. Het bestuur van de HBvA verzoekt de BTC om de taxatie van de VTC op zijn juistheid te beoordelen.
4. De BTC controleert de uitgevoerde taxatie ter plekke en hoort zonodig de partijen.
5. Tenslotte brengt de BTC aan het bestuur van de HBvA schriftelijk verslag uit van haar bevindingen.
6. De HBvA doet aan de hand van dit verslag uitspraak en brengt deze schriftelijk ter kennis van de betrokken partijen. De uitspraak is bindend voor beide partijen.
ARTIKEL 16 (ONTRUIMING AMATEURTUIN)
1. In de volgende gevallen dient de amateurtuin binnen drie maanden, na schriftelijke aanzegging door het bestuur, geheel ontruimd (vrij van opstallen) te worden opgeleverd:
a. er is met het vertrekkende lid geen overeenstemming bereikt over de verkoopprijs.
b. in geval dat er een beroepsprocedure is aangespannen conform artikel 15 van dit reglement, het vertrekkende lid zich niet wil neerleggen bij de uitspraak van de HBvA.
c. de zoekprocedure geen koper oplevert.
2. Het gestelde in lid 1 van dit artikel komt te vervallen wanneer het betreffende lid alsnog schriftelijk verklaart de kosten door de vereniging gemaakt op zich te nemen en op oude voet verder te willen tuinieren.
BEPALING VAN DE TAXATIEPRIJZEN
ARTIKEL 17 (OPSTALLEN)
1. Basisprijs van het heden vaststellen, daarvoor wordt gebruik gemaakt van de verstrekte BDB indexcijfers op grond van de bouwprijs destijds, of begroting op basis van het heden.
2. Restwaarde vaststellen volgens een vastgesteld afschrijvingsschema. (op verzoek bij de VTC verkrijgbaar)
3. Constructiewaarde vaststellen, die vindt u door de constructie in % te vermenigvuldigen met het rekenkundig gemiddelde van: dakbedekking in %, dakbeschot in %, buitenwanden in %, kozijnen in %, ramen in % en deuren in %. Indien de constructiewaarde <20% is dient het huisje te worden afgebroken, tenzij de eventuele nieuwe eigenaar met een goed renovatieplan komt.
4. De gevonden constructiewaarde wordt vermenigvuldigd met de restwaarde om de taxatieprijs van het heden te verkrijgen (casco), exclusief fundering en binnenbetimmering.
5. Voor tuinhuisjes waarvan de buitenkant een extra betimmering heeft wordt voor het onderhoud van de oude wanden maximaal 25% aangehouden, tenzij anders geregistreerd bij het bestuur.
6. De prijs van de fundering vaststellen volgens BDB indexcijfers. De prijs en afschrijving van de fundering hangt af van de gebruikte materialen, afschrijving gemiddeld 2% per jaar.
7. Restwaarde van de binnenbetimmering, tegelwerk, keukenblok, plafond enz. vaststellen d.m.v. de door de vereniging meest recent uitgegeven prijslijst. Hierop vindt een afschrijving plaats, meestal gelijk aan de afschrijving van het casco in procenten.
(BROEIKAS)
8. Restwaarde van de eventuele broeikas vaststellen. Afschrijving: Aluminium 4%, Hardhout 5.5%, Vurenhout 7%)
a. basisprijs van het heden vaststellen, daarvoor wordt gebruikt gemaakt van de verstrekte BDB indexcijfers op grond van de bouwprijs destijds, of begroting op basis van het heden
b. restwaarde vaststellen in procenten.
c. constructiewaarde vaststellen, die vindt u door de constructie in % te vermenigvuldigen met de staat van onderhoud. Restwaarde van de eventuele broeikas vaststellen. Af %. Indien de constructiewaarde <20% is dient de broeikas te worden afgebroken, tenzij de eventuele nieuwe eigenaar met een goed renovatieplan komt.
d. de gevonden constructiewaarde wordt vermenigvuldigd met de restwaarde om de taxatieprijs van het heden te verkrijgen, exclusief fundering.
e. de prijs van de fundering vaststellen volgens BDB indexcijfers. De prijs en afschrijving van de fundering hangt af van de gebruikte materialen, afschrijving gemiddeld 2% per jaar.
f. eventuele kweektafel en andere aangebrachte accessoires naar redelijkheid taxeren.
(TUIN)
9. Waarde vaststellen van:
a. sierbomen en/of struiken, fruitbomen, bessenstruiken, vaste planten, gazon, enz. mits deze overeenkomstig het Huishoudelijk Reglement geplant zijn.
b. platglasbak, regenton(nen), compostvaten, beton- en siertegels, kantplanken, waterleiding, elektriciteitsleiding.
c. men dient voor het taxeren van de tuin, voorzover dat mogelijk is gebruik te maken van de door de vereniging vastgestelde eenheidsprijzen.
ARTIKEL 18 (RUILING VAN TUINEN ONDERLING OF OP EEN ANDER COMPLEX)
1. Ruiling van tuinen op het complex is alleen toegestaan met toestemming van het bestuur en
men voldoet aan het gestelde in artikel 37 en 38 van het Huishoudelijk Reglement.
2. Ruiling van tuin met een tuin op een ander complex is alleen toegestaan met toestemming van beide besturen en men voldoet aan het gestelde in artikel 37 en 38 van het Huishoudelijk Reglement.
3 Het waardeverschil tussen de opstallen wordt in beide gevallen bepaald door de VTC van de
betrokken tuinen.
4. Alle kosten, o.a. administratiekosten, entreegelden, taxatiekosten, enz. worden in rekening gebracht overeenkomstig de reglementen van beide amateurtuindersverenigingen.
ARTIKEL 19 (TAXATIE NA OVERLIJDEN)
1. Als een lid overleden is wordt te allen tijde de tuin met opstallen getaxeerd, zodat vaststaat wat de waarde van de tuin met opstallen was op het moment van overlijden, ter voorkoming van eventuele erfkwesties.
2. Van het getaxeerde bedrag moeten nog wel de kosten voor het opschonen afgetrokken worden.
3. Indien de tuin overgaat conform artikel 34 van het Huishoudelijk Reglement kan op verzoek van de erfgenamen dit met gesloten beurzen plaatsvinden.
4. De administratiekosten, entreegelden en/of taxatiekosten worden in rekening gebracht overeenkomstig artikel 13 en 14 van dit reglement.
ARTIKEL 20 (ONVOORZIEN)
1. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bestuur na overleg met de VTC.
2. Indien nodig kan de HBvA als adviseur en/of beroepsinstantie optreden.